ECLI:NL:CRVB:2012:BX1910
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand en terugvordering wegens verzwegen inkomsten uit café-exploitatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 juli 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Arnhem. De appellante, die sinds 5 oktober 2007 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had haar bijstand zien intrekken door het college van burgemeester en wethouders van Culemborg. Dit gebeurde op basis van het besluit van 8 november 2010, waarin werd gesteld dat appellante inkomsten had verzwegen die zij had verkregen uit de exploitatie van een café en de verhuur van kamers boven dit café. Het college vorderde tevens een bedrag van € 36.284,07 terug van appellante, wat overeenkwam met de te veel betaalde bijstand over de periode van 1 april 2008 tot en met 30 april 2010.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging. In haar verweer stelde zij dat er geen sprake was van schending van de inlichtingenverplichting, omdat het college en haar contactpersoon bij de dienst Werk en Inkomen op de hoogte waren van haar activiteiten. Appellante beroept zich ook op de zogenaamde zesmaanden-jurisprudentie, waarbij zij stelde dat het college haar niet had geïnformeerd over hoe zij de inkomsten op de formulieren moest verwerken.
De Raad oordeelde dat appellante wel degelijk mededeling had moeten doen van de inkomsten uit haar café-exploitatie. Het feit dat het college op de hoogte was van haar activiteiten, ontsloeg haar niet van de verplichting om deze inkomsten te melden. De Raad verwierp ook het beroep op de zesmaanden-jurisprudentie, omdat deze niet van toepassing was in gevallen van niet tijdige of onvolledige informatieverstrekking. Uiteindelijk bevestigde de Raad de eerdere uitspraak van de rechtbank en werd er geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.