ECLI:NL:CRVB:2012:BX1604

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-1926 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van WIA-uitkering op basis van psychische belastbaarheid

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 juli 2012 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om geen recht op een WIA-uitkering te erkennen. Appellant had eerder bezwaar gemaakt tegen het besluit van 19 juni 2009, waarin het Uwv vaststelde dat hij met ingang van 5 juni 2009 geen recht had op een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het Uwv handhaafde dit besluit in een bestreden besluit van 6 oktober 2009, dat was gebaseerd op rapporten van een bezwaarverzekeringsarts en een bezwaararbeidsdeskundige.

De rechtbank Alkmaar had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, wat appellant in hoger beroep aanvecht. Tijdens de zitting op 1 juni 2012 heeft appellant, bijgestaan door zijn advocaat, zijn standpunt toegelicht. Hij voerde aan dat onvoldoende rekening was gehouden met zijn psychische klachten. De bezwaarverzekeringsarts had echter in haar rapportage op inzichtelijke wijze uiteengezet waarom de psychische belastbaarheid van appellant niet was overschat, ondanks de informatie van de psychiater die een GAF-score van 50 vermeldde.

De Raad oordeelde dat de rechtbank de argumenten van appellant afdoende had besproken en gemotiveerd waarom deze niet slaagden. De Raad bevestigde dat het enkele feit dat het Uwv twee maanden na de datum in geding een ziekmelding had geaccepteerd, niet voldoende was om aan te nemen dat het bestreden besluit op een foutieve medische grondslag berustte. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak, waarbij ook het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

11/1926 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Alkmaar van 17 februari 2011, 09/2757 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [appellant] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 13 juli 2012
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. M.G. Liebrand, werkzaam bij CNV Vakmensen, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 1 juni 2011 heeft het Uwv een rapport van de bezwaarverzekeringsarts overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 juni 2012. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. J. de Jong. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door E.C. van der Meer.
OVERWEGINGEN
1.1. Bij besluit van 19 juni 2009 heeft het Uwv vastgesteld dat voor appellant met ingang van 5 juni 2009 geen recht is ontstaan op een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Dit besluit steunt op een verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig rapport.
1.2. Bij besluit van 6 oktober 2009 (bestreden besluit) heeft het Uwv, beslissend op bezwaar, zijn besluit van 17 juni 2009 gehandhaafd. Het bestreden besluit berust op rapporten van de bezwaarverzekeringsarts en de bezwaararbeidsdeskundige.
2. Met de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Op grond van de in de aangevallen uitspraak neergelegde overwegingen heeft de rechtbank geoordeeld dat het bestreden besluit op een deugdelijke medische en arbeidskundige grondslag is gebaseerd. Daarnaast heeft de rechtbank appellants verzoek om schadevergoeding afgewezen.
3. Appellant heeft in hoger beroep aanvankelijk herhaald hetgeen hij reeds in beroep naar voren heeft gebracht. Ter zitting heeft appellant de omvang van het hoger beroep beperkt tot de beroepsgrond dat met zijn psychische klachten in onvoldoende mate rekening is gehouden.
4.1. Naar het oordeel van de Raad heeft de rechtbank de grond die in beroep naar voren is gebracht en in hoger beroep is herhaald afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom die grond niet slaagt. De Raad voegt hier het volgende aan toe.
4.2. Appellant heeft ter zitting gewezen op de reeds in de bezwaarfase overgelegde brief van de psychiater van 10 augustus 2009, waaruit volgt dat voor appellant een GAF-score geldt van 50. De inhoud van deze brief is door de bezwaarverzekeringsarts betrokken bij haar verzekeringsgeneeskundig onderzoek. In het rapport van 14 september 2009 heeft de bezwaarverzekeringsarts op inzichtelijke wijze uiteengezet waarom de informatie met betrekking tot appellants psychische klachten, waaronder de genoemde brief van de psychiater van 10 augustus 2009, geen aanleiding heeft gegeven voor het oordeel dat de psychische belastbaarheid van appellant is overschat.
4.3. Ook overigens is niet gebleken dat appellant met de in de FML van 16 november 2010 neergelegde beperkingen op het persoonlijk en sociaal functioneren, gelet op de voorhanden zijnde medische gegevens, tekort is gedaan. Dat appellant, zoals ter zitting is opgemerkt, in 13 jaar tijd 26 dienstverbanden heeft gekend, maakt dat niet anders.
4.4. Ter zitting heeft appellant voorts melding gemaakt van de omstandigheid dat hem naar aanleiding van een ziekmelding per 5 augustus 2009 met ingang van 7 augustus 2011 (alsnog) een WIA-uitkering is toegekend. Het enkele feit dat het Uwv per 5 augustus 2009, twee maanden na de datum hier in geding, een ziekmelding heeft geaccepteerd is onvoldoende om aan te nemen dat het bestreden besluit op een foutieve medische grondslag berust. Nu appellant te kennen heeft gegeven dat zijn situatie per 5 augustus 2009 is verslechterd, ziet de Raad de relevantie van dit gegeven voor het onderhavige geschil niet in.
4.5. Gelet op de overwegingen 4.1 tot en met 4.4 slaagt het hoger beroep niet. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd, zodat ook het verzoek om schadevergoeding niet wordt ingewilligd.
5. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van J.R. Baas als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 juli 2012.
(getekend) J. Brand
(getekend) J.R. Baas
EK