Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten.
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellante tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over haar arbeidsongeschiktheid. Appellante, die sinds 1991 met gewrichtsklachten en psychische problemen uitgevallen was, ontving een WAO-uitkering. Na een herkeuring in 2007 werd haar arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 35 tot 45%. In 2008 meldde appellante toegenomen gezondheidsklachten, maar het Uwv oordeelde in een besluit van 14 december 2009 dat er geen sprake was van toegenomen arbeidsongeschiktheid. De rechtbank Dordrecht verklaarde het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond.
Appellante stelde in hoger beroep dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de medische grondslag van het Uwv juist was. Zij voerde aan dat haar fibromyalgieklachten en psychische klachten waren verergerd, wat haar volledig arbeidsongeschikt maakte. De Raad overwoog dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat er geen aanknopingspunten waren om de medische onderzoeken van het Uwv onzorgvuldig te achten. De Raad concludeerde dat er op basis van de beschikbare medische gegevens geen bewijs was voor toegenomen beperkingen vanaf 29 juli 2008 in vergelijking tot 30 juli 2007.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, met T. Hoogenboom als voorzitter en J. Brand en C.C.W. Lange als leden, in aanwezigheid van griffier Z. Karekezi. De uitspraak vond plaats op 27 juni 2012.