ECLI:NL:CRVB:2012:BX0102
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- J. Brand
- C.C.W. Lange
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de weigering van een WIA-uitkering en de geschiktheid van functies voor appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 juni 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om hem een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen. De rechtbank had eerder het beroep van appellant gegrond verklaard, maar de Centrale Raad oordeelde dat er geen aanknopingspunten waren voor het oordeel dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek onvolledig of onjuist was. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak, voor zover deze was aangevochten.
De Raad overwoog dat de functies die aan het besluit van het Uwv ten grondslag lagen, geen overschrijdingen vertoonden van de voor appellant vastgestelde beperkingen in zijn belastbaarheid. Dit betekende dat de functies medisch geschikt waren voor appellant. De Raad merkte op dat appellant in hoger beroep geen nieuwe medische stukken had ingediend die zijn standpunt konden onderbouwen. De eerdere bevindingen van de bezwaarverzekeringsarts, die rekening had gehouden met informatie van de huisarts en revalidatiearts, werden door de Raad onderschreven.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep houdt in dat het beroep tegen het besluit van 21 juli 2011 ongegrond werd verklaard. De Raad concludeerde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellant per 28 oktober 2008 geen recht had op een WIA-uitkering, omdat het verlies aan verdiencapaciteit was vastgesteld op minder dan 35%. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.