ECLI:NL:CRVB:2012:BW9731

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-2639 MAW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens intrekking door appellant

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 juni 2012 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Commandant Hr. Ms. De Zeven Provinciën. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 23 maart 2011. Echter, voordat de Raad tot een inhoudelijke beoordeling kon komen, heeft appellant het hoger beroep ingetrokken. Dit leidde tot de vraag of het verzoek van betrokkene om veroordeling van appellant in de proceskosten ontvankelijk was. De Raad heeft vastgesteld dat dit verzoek te laat was ingediend, waardoor het verzoek niet-ontvankelijk werd verklaard. De uitspraak is gedaan door B.J. van de Griend, met P.N. Rijnsewijn als griffier aanwezig. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.

Uitspraak

11/2639 MAW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 21a van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 23 maart 2011, 10/4847 (aangevallen uitspraak).
Partijen:
De Commandant Hr. Ms. De Zeven Provinciën (appellant)
[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)
Datum uitspraak: 28 juni 2012
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Appellant heeft op 9 september 2011 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 19 september 2011 heeft appellant medegedeeld dat de beslissingen van 11 november 2009 en 9 juni 2011 worden ingetrokken. Bij brief van 22 september 2011 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken en medegedeeld dat de proceskosten voor zijn rekening komen.
Bij brief van 21 november 2011 heeft mr. C. van Kins namens betrokkene aan de Raad verzocht appellant te veroordelen in de proceskosten.
Dit verzoek om vergoeding van proceskosten is te laat bij de Raad ontvangen.
Bij brief van 2 december 2011 is gevraagd naar de reden van de te late indiening.
Hierop is geen reactie ontvangen.
OVERWEGINGEN
Artikel 21a, eerste lid, eerste volzin, van de Beroepswet bepaalt dat in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht kan worden veroordeeld in de proceskosten.
De Raad stelt vast dat appellant het hoger beroep heeft ingetrokken en dat namens betrokkene een te laat verzoek om veroordeling van appellant in de proceskosten van betrokkene is gedaan.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door B.J. van de Griend, in tegenwoordigheid van P.N. Rijnsewijn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 juni 2012.
(get.) B.J. van de Griend.
(get.) P.N. Rijnsewijn
HD