ECLI:NL:CRVB:2012:BW9480
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van uitkering op grond van de Ziektewet en geschiktheid voor arbeid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 juni 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) voor appellant, die zich ziek had gemeld vanwege psychische klachten. Het Uwv had op 29 september 2010 besloten dat appellant met ingang van 30 september 2010 weer geschikt was voor zijn functie als algemeen medewerker bij een kringloopwinkel. Appellant was het niet eens met dit besluit en had bezwaar gemaakt, wat door het Uwv ongegrond werd verklaard. De rechtbank 's-Hertogenbosch had het beroep tegen dit besluit ook ongegrond verklaard.
De Raad oordeelde dat het bestreden besluit was gebaseerd op een zorgvuldig medisch onderzoek. De medische rapportages, waaronder die van de huisarts en psycholoog, gaven geen nieuwe informatie die de geschiktheid van appellant voor zijn functie in twijfel trok. De Raad concludeerde dat de verslaving aan alcohol van appellant op zich niet als ziekte of gebrek kan worden aangemerkt, tenzij er uit de verslaving gebreken voortvloeien die behandeling vereisen. Dit was in het geval van appellant niet aan de orde.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was om een onafhankelijke deskundige te benoemen, zoals door appellant was verzocht. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, waarbij de Raad geen proceskostenveroordeling oplegde. De beslissing werd genomen door H.G. Rottier, met G.J. van Gendt als griffier.