ECLI:NL:CRVB:2012:BW9394
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- J.F. Bandringa
- E.C.R. Schut
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan procesbelang
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 juni 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die een aanvraag om bijstand had ingediend op grond van de Wet werk en bijstand, betoogde dat de rechtbank hem een rechtsgang had ontnomen door het primaire besluit te herroepen en zijn aanvraag af te wijzen. De rechtbank had overwogen dat de appellant vanaf 1 september 2009 een stagevergoeding ontving die hem in staat stelde om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien, waardoor hij niet in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde. Dit leidde tot de conclusie dat de appellant geen rechtens te respecteren belang had bij een beoordeling van de aangevallen uitspraak.
De Raad heeft vastgesteld dat er geen procesbelang meer was voor de appellant, aangezien hij niet om schadevergoeding had verzocht en niet was verschenen op de zitting. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was, omdat de appellant geen belang had bij de beoordeling van de zaak. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met O.L.H.W.I. Korte als voorzitter en J.F. Bandringa en E.C.R. Schut als leden, in aanwezigheid van griffier M.R. Schuurman.