ECLI:NL:CRVB:2012:BW9164
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.M. van Male
- H.C.P. Venema
- G.M.T. Berkel-Kikkert
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om AWBZ-indicatie voor individuele begeleiding tijdens naschoolse opvang
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 juni 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Haarlem. De appellant, een kind geboren in 2004 met een oogafwijking en een verstandelijke handicap, had een aanvraag ingediend bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een indicatie op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) voor individuele begeleiding tijdens de naschoolse opvang. De aanvraag werd afgewezen door CIZ, omdat er volgens hen geen sprake was van bovengebruikelijke zorg. Dit besluit werd door de rechtbank bevestigd, waarop de appellant in hoger beroep ging.
De Raad heeft vastgesteld dat de problematiek van de appellant zich voornamelijk voordoet in de interactie met andere kinderen, zoals op school en in de buitenschoolse opvang, maar niet in de thuissituatie. De Raad oordeelde dat de zorgbehoefte in de thuissituatie bepalend is voor de indicatiestelling. Aangezien er in de thuissituatie geen bijzonder probleemgedrag werd geconstateerd, was er volgens de Raad geen sprake van bovengebruikelijke zorg. De Raad bevestigde daarmee de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van de thuissituatie bij de beoordeling van zorgbehoefte en de criteria voor het toekennen van zorgindicaties onder de AWBZ. De Raad concludeerde dat de aanvraag van de appellant terecht was afgewezen, omdat er geen substantiële overschrijding van de gebruikelijke begeleiding was aangetoond. De proceskosten werden niet toegewezen, aangezien er geen aanleiding voor was.