ECLI:NL:CRVB:2012:BW8803
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning loongerelateerde WGA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 juni 2012 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uwv met betrekking tot zijn recht op een loongerelateerde WGA-uitkering. Appellant had eerder bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van zijn arbeidsongeschiktheid, die door het Uwv op 40% was vastgesteld. Het Uwv had op 4 februari 2010 besloten dat appellant recht had op een WGA-uitkering met ingang van 29 maart 2010. Appellant was het niet eens met deze beslissing en stelde dat hij zwaarder beperkt was dan het Uwv had vastgesteld. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarop hij in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 27 april 2012 heeft appellant zijn standpunt toegelicht, bijgestaan door zijn advocaat, mr. I.G.M. van Gorkum. Het Uwv werd vertegenwoordigd door W.H.M. Visser. Appellant voerde aan dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek onzorgvuldig was en dat zijn beperkingen waren onderschat. Hij verwees naar medische gegevens van verschillende specialisten, maar de Raad oordeelde dat appellant zijn standpunt niet had onderbouwd. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om de mate van arbeidsongeschiktheid opnieuw te beoordelen, aangezien dit niet zou leiden tot andere rechtsgevolgen.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige onderbouwing van claims van arbeidsongeschiktheid en de rol van medische beoordelingen in dit proces.