ECLI:NL:CRVB:2012:BW8489
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning WGA-uitkering en afwijzing IVA-uitkering op basis van rapportage bezwaarverzekeringsarts
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 juni 2012 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) betreffende haar recht op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Appellante had eerder een WGA-uitkering toegekend gekregen, maar verzocht om een IVA-uitkering, omdat zij meende dat zij duurzaam arbeidsongeschikt was. Het Uwv had in zijn bestreden besluit, dat dateert van 10 augustus 2010, vastgesteld dat appellante niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was, en baseerde zich op de rapportage van de bezwaarverzekeringsarts.
De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard. Appellante stelde in hoger beroep dat het Uwv zich niet had kunnen baseren op de rapportage van de bezwaarverzekeringsarts, omdat er volgens haar geen reële behandelmogelijkheden waren. Tijdens de zitting op 4 mei 2012 is appellante verschenen, bijgestaan door haar advocaat, en is ook haar behandelende psycholoog gehoord.
De Raad overwoog dat de rapportage van de bezwaarverzekeringsarts zorgvuldig tot stand was gekomen en dat er geen inconsistenties waren. De Raad concludeerde dat er in de situatie van appellante sprake was van reële behandelmogelijkheden met een reële herstelverwachting. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep geen doel trof. De Raad wees erop dat het aan appellante was om aan te tonen dat de rapportage niet op zorgvuldige wijze tot stand was gekomen, wat zij niet had kunnen doen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 15 juni 2012.