ECLI:NL:CRVB:2012:BW8330
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om tegemoetkoming in verhuiskosten op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 juni 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 28 december 2010. De appellante had een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming in de verhuiskosten op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), omdat zij aangaf belemmeringen te ondervinden bij het traplopen naar haar woning op de vierde etage. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft deze aanvraag op 17 september 2009 afgewezen, omdat uit onderzoek door de Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) bleek dat er geen medische noodzaak was voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het college de adviezen van CIZ terecht aan het besluit ten grondslag had gelegd.
In hoger beroep heeft appellante haar standpunt herhaald, maar zij heeft geen medische stukken overgelegd die haar stelling onderbouwen dat er een contra-indicatie voor traplopen aanwezig is. De Raad heeft overwogen dat het op de weg van appellante ligt om met medische stukken te onderbouwen waarom de adviezen van CIZ niet juist zijn. Aangezien appellante dit niet heeft gedaan, concludeert de Raad dat het college zich op goede gronden heeft gebaseerd op de adviezen van CIZ en dat de aanvraag terecht is afgewezen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.