ECLI:NL:CRVB:2012:BW8079
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C. van Viegen
- J.F. Bandringa
- C.H. Bangma
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor postbuskosten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 juni 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van een postbus, omdat hij problemen ondervond met het ontvangen van zijn post in zijn flatgebouw. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de kosten voor de postbus niet als noodzakelijke kosten van het bestaan konden worden aangemerkt, omdat de appellant zelf verantwoordelijk is voor de ontvangst van zijn post en hij niet had aangetoond dat hij eerst zelf een oplossing had geprobeerd te vinden voor zijn problemen.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De appellant had aangevoerd dat hij regelmatig belangrijke post niet ontving, wat leidde tot communicatiestoornissen en zelfs tot intrekking van zijn uitkering. Hij had het probleem voorgelegd aan zijn verhuurder en de politie, maar zonder resultaat. De Raad oordeelde dat de appellant niet voldoende had onderbouwd hoe vaak hij post niet had ontvangen en welke stappen hij had ondernomen om zijn situatie te verbeteren.
De Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank dat de kosten voor de aanschaf van een postbus niet als noodzakelijke kosten in de zin van de Wet werk en bijstand (WWB) konden worden aangemerkt. De stelling van de appellant dat de gemeente als verhuurder verantwoordelijk was voor veilige brievenbussen, werd verworpen, omdat het geschil betrekking had op de toepassing van de WWB en niet op civielrechtelijke verantwoordelijkheden. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.