ECLI:NL:CRVB:2012:BW7859

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
8 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-2535 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het hoger beroep inzake WAO-verzekering en invaliditeitspensioen

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 juni 2012 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 29 maart 2011. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij het ging om de vraag of appellant verzekerd was voor de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ten tijde van zijn aanvraag voor een invaliditeitspensioen op 9 juni 2003. De rechtbank oordeelde dat appellant niet verzekerd was, omdat zijn dienstverband op 22 maart 1997 was geëindigd en hij op 25 januari 1997 definitief naar Marokko was teruggekeerd, zonder sindsdien werkzaamheden in Nederland te hebben verricht.

De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en bevestigd dat het hoger beroep van appellant geen doel treft. Appellant had in hoger beroep dezelfde gronden aangevoerd als in de eerdere procedure, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank deze gronden afdoende had besproken en overtuigend had gemotiveerd waarom deze niet slagen. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan in het openbaar en de beslissing is vastgelegd door J. Brand, met H.L. Schoor als griffier. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en onderstreept de noodzaak van verzekering voor de WAO in het kader van de aanvraag voor een invaliditeitspensioen.

Uitspraak

11/2535 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 29 maart 2011, 10/3002 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats], Marokko, (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak 8 juni 2012.
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 april 2012. Appellant is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door A. Anandbahadoer.
OVERWEGINGEN
1. De rechtbank heeft op grond van de in de aangevallen uitspraak weergegeven overwegingen het beroep van appellant gericht tegen het besluit van 20 mei 2010 ongegrond verklaard. Bij dat besluit heeft het Uwv, beslissend op bezwaar, geoordeeld dat appellant ten tijde van zijn aanvraag van 9 juni 2003 voor een invaliditeitspensioen niet verzekerd was voor de WAO, aangezien zijn dienstverband op 22 maart 1997 was geëindigd, hij al op 25 januari 1997 definitief is teruggekeerd naar Marokko en hij geen werkzaamheden in Nederland meer heeft verricht.
2. Appellant heeft in hoger beroep gronden aangevoerd die hij ook reeds in beroep heeft aangevoerd.
3.1. Naar het oordeel van de Raad heeft de rechtbank die gronden afdoende besproken en heeft zij overtuigend gemotiveerd waarom die gronden niet slagen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank.
3.2. Het hoger beroep van appellant treft mitsdien geen doel. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
4. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van H.L. Schoor als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 8 juni 2012.
(get.) J. Brand.
(get.) H.L. Schoor.
KR