ECLI:NL:CRVB:2012:BW7859
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het hoger beroep inzake WAO-verzekering en invaliditeitspensioen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 juni 2012 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 29 maart 2011. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij het ging om de vraag of appellant verzekerd was voor de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ten tijde van zijn aanvraag voor een invaliditeitspensioen op 9 juni 2003. De rechtbank oordeelde dat appellant niet verzekerd was, omdat zijn dienstverband op 22 maart 1997 was geëindigd en hij op 25 januari 1997 definitief naar Marokko was teruggekeerd, zonder sindsdien werkzaamheden in Nederland te hebben verricht.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en bevestigd dat het hoger beroep van appellant geen doel treft. Appellant had in hoger beroep dezelfde gronden aangevoerd als in de eerdere procedure, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank deze gronden afdoende had besproken en overtuigend had gemotiveerd waarom deze niet slagen. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan in het openbaar en de beslissing is vastgelegd door J. Brand, met H.L. Schoor als griffier. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en onderstreept de noodzaak van verzekering voor de WAO in het kader van de aanvraag voor een invaliditeitspensioen.