ECLI:NL:CRVB:2012:BW7238
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering na afwijzing verzoek arbeidsongeschiktheidsuitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 juni 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om een arbeidsongeschiktheidsuitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv had in een besluit van 12 februari 2010, na bezwaar, zijn eerdere afwijzing gehandhaafd, omdat niet was aangetoond dat de appellant vanaf 9 december 1982 onafgebroken arbeidsongeschikt was geweest voor een periode van 52 weken.
De rechtbank had in haar uitspraak van 23 maart 2011 het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat de rechtbank de gronden die in beroep waren aangevoerd, afdoende had besproken en gemotiveerd waarom deze gronden niet slagen. De appellant had in hoger beroep geen nieuwe gezichtspunten naar voren gebracht die de eerdere afwijzing konden onderbouwen.
De Raad heeft zich verenigd met het oordeel van de rechtbank en heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van K.E. Haan als griffier, en is openbaar uitgesproken op 1 juni 2012.