ECLI:NL:CRVB:2012:BW6000
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- W.F. Claessens
- E.C.R. Schut
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake opschorting bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 mei 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Roermond. Appellante, die sinds 2 februari 2007 bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), had hoger beroep ingesteld tegen de opschorting van haar bijstand. Het college van burgemeester en wethouders van Roermond had bij besluit van 14 april 2009 de bijstand van appellante opgeschort omdat zij niet had voldaan aan een verzoek om informatie over haar Marokkaanse bankrekening. Dit besluit was later in rechte onaantastbaar geworden.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante geen procesbelang meer had bij de beoordeling van haar hoger beroep, aangezien het besluit tot opschorting van de bijstand niet meer kon worden herzien. De gemachtigde van appellante kon ter zitting niet aangeven welk procesbelang er nog was, en er was ook geen ander rechtens te honoreren belang gebleken. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat appellante het doel dat zij met het hoger beroep nastreefde, namelijk de voortzetting van de bijstand, niet kon bereiken.
De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang in hoger beroep en de gevolgen van in rechte onaantastbare besluiten. De Centrale Raad van Beroep verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk, en de uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met R.H.M. Roelofs als voorzitter en W.F. Claessens en E.C.R. Schut als leden. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.