ECLI:NL:CRVB:2012:BW5990
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van WGA-vervolguitkering en medisch onderzoek
In deze zaak gaat het om de herziening van de WGA-vervolguitkering van appellant, die als machineoperator werkzaam was en in 2004 uitviel wegens nek- en rugklachten. Appellant ontving vanaf 29 augustus 2006 een loongerelateerde WGA-uitkering, die op 29 augustus 2008 werd omgezet in een WGA-vervolguitkering, vastgesteld op een arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%. Het Uwv herzag deze uitkering per 1 juli 2010 naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 65 tot 80%, wat appellant betwistte. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond, waarbij zij oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de medische beperkingen van appellant niet waren onderschat. Appellant stelde in hoger beroep dat hij volledig arbeidsongeschikt was en voerde recente medische informatie aan ter ondersteuning van zijn standpunt. Het Uwv betoogde echter dat er geen toename van functionele beperkingen was op de in geding zijnde datum. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, oordelend dat het medisch oordeel van het Uwv overtuigend was en dat er geen reden was om aan de geschiktheid van de geduide functies te twijfelen. De signaleringen van mogelijke overschrijdingen van de belastbaarheid waren afdoende toegelicht door het Uwv. De Raad wees ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen aanleiding voor was. De uitspraak werd gedaan op 16 mei 2012.