ECLI:NL:CRVB:2012:BW5895

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/4673 WW + 10/6615 WW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep na gegrondverklaring bezwaar door Uwv

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 mei 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Maastricht. De appellant, vertegenwoordigd door mr. M.J. Mookhram, had hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv had op 22 november 2011 een gewijzigd besluit genomen, waarbij het bezwaar van de appellant alsnog gegrond werd verklaard. Dit besluit kwam volledig tegemoet aan de bezwaren van de appellant, waardoor er tussen partijen geen geschil meer bestond. De Raad oordeelde dat de appellant geen procesbelang meer had bij een oordeel over de eerdere uitspraak van de rechtbank, en verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk.

De Centrale Raad van Beroep heeft tevens geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten van de appellant moet worden veroordeeld. De kosten voor verleende rechtsbijstand werden begroot op € 966,-, bestaande uit € 644,- voor de procedure in beroep en € 322,- voor de procedure in hoger beroep. Daarnaast werd bepaald dat het Uwv het door de appellant betaalde griffierecht van in totaal € 149,- dient te vergoeden. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en is ondertekend door de voorzitter H.G. Rottier en griffier N.S.A. El Hana.

Uitspraak

09/4673 WW
10/6615 WW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 8 juli 2009, 08/1406 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats], Italië, (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak 16 mei 2012.
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. M.J. Mookhram, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. Op 27 oktober 2010 heeft het Uwv een nieuw besluit genomen.
Mr. Mookhram heeft de Raad meegedeeld niet langer als gemachtigde van appellant op te treden.
Op 22 november 2011 heeft het Uwv een gewijzigd besluit genomen. Het Uwv heeft het bezwaar van appellant alsnog gegrond verklaard.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 april 2012. Appellant is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door A.H.G. Boelen.
OVERWEGINGEN
1. Met het besluit van 22 november 2011 heeft het Uwv opnieuw op het bezwaar van appellant beslist. Dit besluit komt, gelet op de aangevoerde gronden, geheel tegemoet aan de bezwaren van appellant. Tussen partijen bestaat, gezien de inhoud van het besluit en hetgeen overigens is aangevoerd, geen geschil meer. Derhalve heeft appellant geen belang meer bij een oordeel van de Raad over de aangevallen uitspraak. Het hoger beroep zal dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard.
2. Er bestaat aanleiding om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellant voor verleende rechtsbijstand. Deze kosten worden begroot op € 644,- in beroep en op € 322,- in hoger beroep, totaal € 966,-.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep
- verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 966,-;
- bepaalt dat het Uwv het door appellant in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 149,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door H.G. Rottier, in tegenwoordigheid van N.S.A. El Hana als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 mei 2012.
(get.) H.G. Rottier
(get.) N.S.A. El Hana
TM