ECLI:NL:CRVB:2012:BW5895
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep na gegrondverklaring bezwaar door Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 mei 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Maastricht. De appellant, vertegenwoordigd door mr. M.J. Mookhram, had hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv had op 22 november 2011 een gewijzigd besluit genomen, waarbij het bezwaar van de appellant alsnog gegrond werd verklaard. Dit besluit kwam volledig tegemoet aan de bezwaren van de appellant, waardoor er tussen partijen geen geschil meer bestond. De Raad oordeelde dat de appellant geen procesbelang meer had bij een oordeel over de eerdere uitspraak van de rechtbank, en verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk.
De Centrale Raad van Beroep heeft tevens geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten van de appellant moet worden veroordeeld. De kosten voor verleende rechtsbijstand werden begroot op € 966,-, bestaande uit € 644,- voor de procedure in beroep en € 322,- voor de procedure in hoger beroep. Daarnaast werd bepaald dat het Uwv het door de appellant betaalde griffierecht van in totaal € 149,- dient te vergoeden. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en is ondertekend door de voorzitter H.G. Rottier en griffier N.S.A. El Hana.