ECLI:NL:CRVB:2012:BW5687
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C. Bruning
- K. Zeilemaker
- K.J. Kraan
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de verlenging van een tijdelijke aanstelling van een ambtenaar en het vertrouwensbeginsel
In deze zaak gaat het om de verlenging van de tijdelijke aanstelling van appellant, die werkzaam was als medewerker documentatie informatievoorziening bij de Dienst Stedelijke Ontwikkeling van de gemeente 's-Gravenhage. Appellant was oorspronkelijk aangesteld voor een periode van twaalf maanden, met de mogelijkheid van een vaste aanstelling na evaluatie van zijn functioneren. Na een positieve beoordeling in juni 2010, waarin zijn functioneren als 'goed' werd beoordeeld, werd appellant in december 2010 geïnformeerd over de mogelijkheid van een verlenging van zijn aanstelling met zes maanden. Op 17 februari 2011 werd de tijdelijke aanstelling van appellant daadwerkelijk verlengd, maar niet omgezet in een vaste aanstelling. Appellant ging in beroep tegen deze beslissing, stellende dat er verwachtingen waren gewekt over een vaste aanstelling en dat het college niet tijdig had gehandeld.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen uitdrukkelijke toezegging was gedaan door het college die de verwachting van appellant kon rechtvaardigen. Het beroep op het vertrouwensbeginsel werd verworpen, omdat appellant op de hoogte was van de voorwaarden van zijn tijdelijke aanstelling en de verlenging. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard. De Raad concludeerde dat het college rechtmatig had gehandeld door de tijdelijke aanstelling niet om te zetten in een vaste aanstelling, en dat er geen grond was voor het toekennen van proceskosten aan appellant.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing unaniem steunden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 14 mei 2012.