ECLI:NL:CRVB:2012:BW5449
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- B.J. van de Griend
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om uitbreiding van de vergoeding voor huishoudelijke hulp op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 mei 2012 uitspraak gedaan over het verzoek van appellant om uitbreiding van de vergoeding voor huishoudelijke hulp van vier naar acht uur per week. Appellant, geboren in 1940 in het voormalige Nederlands-Indië, is erkend als burger-oorlogsslachtoffer en ontvangt sinds 2006 een vergoeding voor huishoudelijke hulp. In januari 2010 heeft hij verzocht om uitbreiding van deze vergoeding, maar dit verzoek werd afgewezen omdat er geen medische noodzaak zou zijn voor meer dan vier uur hulp per week. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard.
In beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn beperkingen zijn onderschat en dat hij niet in staat is om lichte huishoudelijke werkzaamheden te verrichten. Hij stelde dat er sprake is van zelfverwaarlozing en chaotisch gedrag, en dat de grootte van zijn woning niet in aanmerking is genomen bij de beslissing. Verweerder, de Raad van Bestuur van de Sociale verzekeringsbank, heeft echter gesteld dat appellant in staat is om lichte huishoudelijke werkzaamheden te verrichten, en dat de grootte van de woning geen rol speelt bij de toekenning van extra hulp.
De Raad overweegt dat appellant, gezien zijn leeftijd en medische situatie, in aanmerking kan komen voor extra hulp, maar dat de beschikbare informatie en het huisbezoek door de geneeskundig adviseur hebben aangetoond dat hij in staat is om zelf voor een deel van zijn huishoudelijke taken te zorgen. De Raad concludeert dat er geen medische noodzaak is voor meer dan vier uur huishoudelijke hulp per week, en dat het beleid van verweerder niet onredelijk is. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep houdt in dat het beroep van appellant ongegrond wordt verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.