ECLI:NL:CRVB:2012:BW5441
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake definitieve vaststelling persoonsgebonden budget en niet-ontvankelijkheid beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 mei 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een appellante die in beroep ging tegen de definitieve vaststelling van haar persoonsgebonden budget (PGB) door Zorgkantoor 't Gooi. Het zorgkantoor had op 30 juni 2009 het PGB voor het jaar 2008 vastgesteld op € 51.792,89, waarbij een bedrag van € 2.390,13 van appellante werd teruggevorderd. Appellante had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het zorgkantoor verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk omdat het bezwaarschrift niet binnen de wettelijke termijn was ingediend.
Appellante heeft vervolgens op 9 augustus 2010 beroep ingesteld bij de rechtbank, maar de rechtbank verklaarde dit beroep niet-ontvankelijk wegens een niet verschoonbare overschrijding van de beroepstermijn, zoals genoemd in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Appellante voerde aan dat zij door een ziekenhuisopname van 26 juni 2010 tot en met 14 juli 2010 niet in staat was om tijdig beroep in te stellen. De rechtbank oordeelde echter dat appellante niet voldoende had aangetoond dat zij gedurende de gehele beroepstermijn niet in verzuim was geweest.
In hoger beroep bevestigde de Centrale Raad van Beroep het oordeel van de rechtbank. De Raad stelde vast dat het beroepschrift niet binnen de gestelde termijn was ingediend en dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. Appellante had niet aangetoond dat zij door haar ziekenhuisopname niet in staat was om hulp van derden in te roepen of om zelf het beroepschrift in te dienen. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht het beroep niet-ontvankelijk had verklaard en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 2 mei 2012.