ECLI:NL:CRVB:2012:BW5441

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-450 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake definitieve vaststelling persoonsgebonden budget en niet-ontvankelijkheid beroep

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 mei 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een appellante die in beroep ging tegen de definitieve vaststelling van haar persoonsgebonden budget (PGB) door Zorgkantoor 't Gooi. Het zorgkantoor had op 30 juni 2009 het PGB voor het jaar 2008 vastgesteld op € 51.792,89, waarbij een bedrag van € 2.390,13 van appellante werd teruggevorderd. Appellante had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het zorgkantoor verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk omdat het bezwaarschrift niet binnen de wettelijke termijn was ingediend.

Appellante heeft vervolgens op 9 augustus 2010 beroep ingesteld bij de rechtbank, maar de rechtbank verklaarde dit beroep niet-ontvankelijk wegens een niet verschoonbare overschrijding van de beroepstermijn, zoals genoemd in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Appellante voerde aan dat zij door een ziekenhuisopname van 26 juni 2010 tot en met 14 juli 2010 niet in staat was om tijdig beroep in te stellen. De rechtbank oordeelde echter dat appellante niet voldoende had aangetoond dat zij gedurende de gehele beroepstermijn niet in verzuim was geweest.

In hoger beroep bevestigde de Centrale Raad van Beroep het oordeel van de rechtbank. De Raad stelde vast dat het beroepschrift niet binnen de gestelde termijn was ingediend en dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. Appellante had niet aangetoond dat zij door haar ziekenhuisopname niet in staat was om hulp van derden in te roepen of om zelf het beroepschrift in te dienen. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht het beroep niet-ontvankelijk had verklaard en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 2 mei 2012.

Uitspraak

11/450 AWBZ
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
23 december 2010, 10/3793 (aangevallen uitspraak).
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
Zorgkantoor 't Gooi (zorgkantoor)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
Het zorgkantoor heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is ter behandeling aan de orde gesteld op 2 mei 2012. Partijen zijn met bericht niet verschenen.
OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1. Bij besluit van 30 juni 2009 heeft het zorgkantoor het persoonsgebonden budget van appellante op grond van het bepaalde bij en krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) over het jaar 2008 definitief vastgesteld op € 51.792,89, zodat een bedrag van € 2.390,13 van appellante wordt teruggevorderd.
1.2. Bij besluit van 15 juni 2010 heeft het zorgkantoor het bezwaar van appellante tegen het besluit van 30 juni 2009 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift van appellante niet binnen de wettelijke gestelde termijn is ontvangen. Voorts is geen sprake van een verschoonbare reden voor de overschrijding van de bezwaartermijn.
1.3. Bij brief van 9 augustus 2010 heeft appellante beroep ingediend bij de rechtbank.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard wegens een niet verschoonbare overschrijding van de beroepstermijn zoals genoemd in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Appellante heeft aangevoerd dat zij door een ziekenhuisopname van 26 juni 2010 tot en met 14 juli 2010 en haar medische situatie na afloop daarvan niet tijdig beroep heeft kunnen instellen. De rechtbank heeft geoordeeld dat hetgeen appellante heeft aangevoerd onvoldoende grondslag bevat voor het oordeel dat appellante niet in verzuim is geweest. De beroepstermijn, die afliep op 27 juli 2010, is met de indiening van het beroepschrift, gedateerd op 9 augustus 2010 en ontvangen op 12 augustus 2010, overschreden.
3. Appellante heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. De Raad stelt, evenals de rechtbank, vast dat het beroepschrift van appellante niet binnen de in artikel 6:7 van de Awb genoemde termijn is ingediend. Gelet op artikel 6:8, eerste lid, van de Awb ving de termijn voor het indienen van beroepschrift in dit geval aan op 16 juni 2010 en eindigde deze op 27 juli 2010.
4.2. De Raad is met de rechtbank van oordeel dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is te achten. In dit verband wordt verwezen naar de overwegingen van de rechtbank. Daaraan wordt toegevoegd dat tussen partijen niet in geschil is dat appellante ten tijde van belang in verband met haar beperkingen in het ziekenhuis is opgenomen. Appellante heeft echter niet aangetoond dat zij gedurende de gehele beroepstermijn van zes weken door de ziekenhuisopname van 27 juni 2010 tot 14 juli 2010 geen beroepschrift heeft kunnen indienen of de hulp van derden heeft kunnen inroepen. Het beroep is, gelet hierop, door de rechtbank terecht niet-ontvankelijk verklaard. Om die reden kan niet worden toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling van de beroepsgronden van appellante dat zij het gehele persoongebonden budget aan zorg heeft besteed en dat zij niet kan terugbetalen gelet op haar minimum uitkering.
4.3. Gelet op hetgeen onder 4.2 is overwogen slaagt het hoger beroep niet en dient de aangevallen uitspraak te worden bevestigd.
5. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.M. van Male, in tegenwoordigheid van V.C. Hartkamp als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 mei 2012.
(get.) R.M. van Male.
(get.) V.C. Hartkamp.
HD