ECLI:NL:CRVB:2012:BW5431
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C. van Viegen
- R.H.M. Roelofs
- H.D. Stout
- Rechtspraak.nl
Verlaging van bijstand wegens niet meewerken aan re-integratietraject
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen, waarbij aan hen een maatregel is opgelegd die bestaat uit een verlaging van de bijstand met 20% voor de duur van een maand. Dit besluit is genomen op basis van de stelling dat appellant zich zeer respectloos heeft opgesteld tegenover het Centrum voor Baan en Beroep (CBB) en heeft aangegeven niet te willen meewerken aan het re-integratietraject. De Centrale Raad van Beroep heeft op 8 mei 2012 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de rechtbank Maastricht in haar eerdere uitspraak van 4 mei 2010 is bevestigd.
De Raad heeft vastgesteld dat appellanten sinds 1 maart 1996 bijstand ontvangen, laatstelijk op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant heeft in het verleden geprobeerd een eigen praktijk als heilpraktiker op te zetten, maar heeft na afwijzing van zijn aanvraag voor een uitkering op basis van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz) een re-integratietraject bij het CBB gestart. Tijdens dit traject heeft appellant zich defensief opgesteld en heeft hij herhaaldelijk aangegeven niet te willen meewerken. Dit gedrag heeft geleid tot de conclusie van het college dat appellant de inschakeling in de arbeid heeft belemmerd, wat de basis vormde voor de opgelegde maatregel.
De Raad heeft de argumenten van appellanten, die betwisten dat zij zich respectloos hebben opgesteld en dat zij niet hebben willen meewerken aan het traject, niet overtuigend geacht. De Raad verwijst naar de eindrapportage van het CBB, waaruit blijkt dat appellant niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen. De Raad concludeert dat het college terecht heeft gehandeld door de bijstandsverlening te verlagen, en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.