ECLI:NL:CRVB:2012:BW4695
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging toekenning ZW-uitkering na niet-ontvankelijk verklaring bezwaar
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 mei 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de ZW-uitkering van appellant, die zich op 15 mei 2009 ziek had gemeld. De appellant had een uitkering op grond van de Ziektewet ontvangen, maar het Uwv had op 27 november 2009 besloten dat hij per 1 december 2009 niet langer recht had op deze uitkering. Appellant diende op 21 december 2009 een bezwaarschrift in, maar dit was te laat, aangezien de termijn voor het indienen van bezwaar op 11 december 2009 was verstreken. Het Uwv verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, omdat appellant niet had aangetoond dat de termijnoverschrijding verontschuldigbaar was.
De rechtbank Arnhem had het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard. In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt dat hij door zijn depressieve toestand niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. De Raad oordeelde dat de termijn voor het indienen van bezwaar, die in dit geval twee weken bedroeg, niet was nageleefd en dat appellant niet voldoende bewijs had geleverd dat zijn psychische klachten hem verhinderden om tijdig bezwaar te maken.
De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de termijnoverschrijding niet verontschuldigbaar was. De medische informatie die appellant had ingediend, was niet relevant voor de periode waarover de Raad zich moest uitspreken. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het bezwaar van appellant terecht niet-ontvankelijk. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.