ECLI:NL:CRVB:2012:BW4666
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.M. van Dun
- H.L. Schoor
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen betaalspecificaties in het kader van de Ziektewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 mei 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Leeuwarden. Appellante, vertegenwoordigd door drs. C. Atema, had bezwaar gemaakt tegen de betaalspecificaties van haar uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). Het Uwv had deze bezwaren niet-ontvankelijk verklaard, omdat de betaalspecificaties volgens hen niet gericht waren op rechtsgevolg en derhalve geen besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) waren. De rechtbank heeft dit oordeel bevestigd, wat leidde tot het hoger beroep van appellante.
De Raad overweegt dat er eerder een besluit is genomen op 14 juli 2009, waarin de uitkeringsrechten van appellante zijn vastgesteld. De daaropvolgende betalingen, zoals weergegeven in de betaalspecificaties, zijn herhalingen van dit eerdere besluit en zijn niet gericht op enig nieuw rechtsgevolg. De Raad stelt vast dat de rechtmatigheid van het eerder genomen besluit niet bij elke betaling opnieuw kan worden aangevochten. De Raad bevestigt dat de betaalspecificaties geen besluiten zijn in de zin van de Awb, en dat het Uwv de bezwaren van appellante terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
De Raad merkt op dat appellante belang heeft bij een oordeel over de betaalspecificaties in het kader van een mogelijke WAO-uitkering, maar dat dit niet relevant is voor de huidige procedure. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door B.M. van Dun als voorzitter, in tegenwoordigheid van H.L. Schoor als griffier.