ECLI:NL:CRVB:2012:BW4643
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake niet-ontvankelijkheid bezwaar Werkloosheidswet
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door J.G. Vontsteen, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De Centrale Raad van Beroep oordeelt over de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 26 april 2010, waarbij een boete van € 1.700,- werd opgelegd en de uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) werd ingetrokken. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het bezwaar te laat was ingediend, omdat de termijn voor het indienen van bezwaar op 7 juni 2010 eindigde en het bezwaar pas op 20 juni 2010 was verzonden.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Raad overweegt dat appellante niet heeft aangetoond dat er sprake was van bijzondere omstandigheden die de termijnoverschrijding verschoonbaar zouden maken. Appellante heeft weliswaar medische omstandigheden aangevoerd, maar heeft geen medische verklaring overgelegd die aantoont dat zij gedurende de bezwaartermijn niet in staat was om een bezwaarschrift in te dienen. De Raad concludeert dat het bezwaar van appellante terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd. De Raad heeft wel aangegeven dat het Uwv bereid is om het besluit van 26 april 2010 te heroverwegen indien appellante alsnog een medische verklaring overlegt.