ECLI:NL:CRVB:2012:BW4579

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/257 WWB en 12/258 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen uitspraak voorzieningenrechter niet mogelijk

Op 1 mei 2012 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaken 12/257 WWB en 12/258 WWB. Deze uitspraak betreft een hoger beroep tegen een beslissing van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam, die op 20 december 2011 in de zaak 11/5267 een voorlopige voorziening had verleend aan de appellanten. De appellanten, gevestigd te Rotterdam, hebben hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat volgens artikel 18, tweede lid, aanhef en onder d, van de Beroepswet, er geen mogelijkheid is om hoger beroep in te stellen tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter zoals bedoeld in artikel 8:84, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Hierdoor is de Raad kennelijk onbevoegd om de zaak te behandelen. De Raad heeft besloten om zonder verder onderzoek te oordelen en heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door J.J.A. Kooijman, met P.N. Rijnsewijn als griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 1 mei 2012. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet aan te tekenen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

12/257 WWB en 12/258 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 20 december 2011, 11/5267 (aangevallen uitspraak).
Partijen:
[appellanten], te Rotterdam (appellanten)
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (college)
Datum uitspraak: 1 mei 2012
PROCESVERLOOP
Appellanten hebben hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak, waarbij met toepassing van artikel 8:84, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is beslist op het verzoek om een voorlopige voorziening van appellanten.
OVERWEGINGEN
In artikel 18, tweede lid, aanhef en onder d, van de Beroepswet is bepaald dat tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter als bedoeld in artikel 8:84, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geen hoger beroep kan worden ingesteld.
De Raad is derhalve kennelijk onbevoegd, zodat zonder verder onderzoek wordt beslist zoals hierna is aangegeven.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door J.J.A. Kooijman, in tegenwoordigheid van P.N. Rijnsewijn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 1 mei 2012.
(get.) J.J.A. Kooijman.
(get.) P.N. Rijnsewijn.
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.
HD