ECLI:NL:CRVB:2012:BW3812
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van uitkering op grond van de Wet WIA na arbeidsongeschiktheid door ongeval
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Alkmaar, die op 27 oktober 2011 een eerder besluit van het Uwv had vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand had gelaten. Appellant had zich arbeidsongeschikt gemeld na een ongeval op 26 september 2008 en was niet in aanmerking gebracht voor een uitkering op grond van de Wet WIA. Het Uwv had op basis van een Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) geconcludeerd dat appellant nog in staat was om bepaalde functies te vervullen, wat leidde tot een loonverlies van ongeveer 25%. Na bezwaar en een herbeoordeling door een bezwaarverzekeringsarts, bleef het Uwv bij zijn standpunt dat appellant geen recht had op een WIA-uitkering.
Tijdens de zitting op 28 maart 2012 heeft appellant, bijgestaan door zijn advocaat mr. J.G. Burgers, zijn standpunt toegelicht. Hij benadrukte dat zijn medische klachten waren verergerd en verzocht om de benoeming van een deskundige om zijn lichamelijke en geestelijke mogelijkheden te onderzoeken. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde echter dat er geen nieuwe medische gegevens waren ingediend die de stellingen van appellant konden onderbouwen. Het verzoek om een deskundige te benoemen werd afgewezen.
De Raad concludeerde dat het onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat de eerdere oordelen van de rechtbank werden onderschreven. De aangevallen uitspraak werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien om het Uwv te veroordelen in de proceskosten of tot schadevergoeding. De uitspraak werd openbaar gedaan op 25 april 2012.