ECLI:NL:CRVB:2012:BW3811
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.M. van Dun
- A.J.T.M. Bruijnis-Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken procesbelang na nieuwe beslissing op bezwaar
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 april 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 10-3722 ZW. Appellant, vertegenwoordigd door mr. Y. Bouyazdouzen, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. Tijdens de procedure heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) een nieuwe beslissing op bezwaar genomen op 28 februari 2012. Appellant heeft aangegeven zich met deze nieuwe beslissing te kunnen verenigen en heeft verzocht om vergoeding van de gemaakte kosten.
De Raad heeft vastgesteld dat er tussen partijen geen inhoudelijk geschil meer bestaat, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Dit is gebaseerd op het ontbreken van procesbelang, aangezien appellant zich heeft neergelegd bij de nieuwe beslissing van het Uwv. De Raad heeft vervolgens het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal zijn begroot op € 2.622,--. Dit bedrag is opgebouwd uit kosten voor verleende rechtsbijstand in bezwaar, beroep en hoger beroep.
De uitspraak is gedaan door B.M. van Dun, met A.J.T.M. Bruijnis-Vermeulen als griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 25 april 2012. De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de nieuwe beslissing op bezwaar van het Uwv de basis vormde voor de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep, en dat de kostenvergoeding op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht is toegewezen.