ECLI:NL:CRVB:2012:BW2963

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-6190 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van derdenbeslag op bijstandsuitkering en medewerking van het college

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 april 2012 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die in beroep ging tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Breda. Appellant ontving sinds 1 april 2005 algemene bijstand, maar had bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de inhouding op zijn bijstandsuitkering vanwege derdenbeslag. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg had bij besluit van 17 maart 2011 het bezwaar van appellant gegrond verklaard, maar de rechtbank had dit besluit ongegrond verklaard. Appellant was van mening dat hij ten onrechte de gevolgen van fouten van diverse instanties moest dragen en vroeg om kwijtschelding van de vordering van Sociale Zaken.

De Raad oordeelde dat het college volledige medewerking moest verlenen aan het gelegde derdenbeslag, zonder de omvang en juistheid van dat beslag te beoordelen. De Raad verwees naar eerdere uitspraken om te onderbouwen dat het college binnen de grenzen van het beslag was gebleven. Appellant werd geadviseerd om zich tot de deurwaarder te wenden voor een nadere berekening van de beslagvrije voet. De Raad kon geen oordeel geven over het verzoek van appellant om kwijtschelding, omdat daarover geen besluit voorlag. Uiteindelijk bevestigde de Raad de aangevallen uitspraak van de rechtbank, wat betekent dat de uitbetaling van de bijstand aan appellant volgens de uitkeringsspecificatie stand kon houden.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van het college in het kader van derdenbeslag en de rechten van de appellant in het proces. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

11/6190 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant], wonende te [woonplaats] (appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 16 september 2011, 11/2515 (aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het college van burgemeester en wethouders van Tilburg (college)
Datum uitspraak: 17 april 2012
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 maart 2012. Appellant is verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door F.J.W. de Bruijn.
I. OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1. Appellant ontvangt met ingang van 1 april 2005 algemene bijstand naar de norm voor een alleenstaande verblijvende in een inrichting.
1.2. Appellant heeft een uitkeringsspecificatie over de maand december 2010 ontvangen, waarbij de volgende bedragen op zijn bijstand zijn ingehouden:
- € 79,54 ter verrekening van een vordering van Sociale Zaken;
- € 64,84 voor deurwaarder Timmermans wegens een gelegd derdenbeslag ten behoeve van de verhuurder van de voormalige woning van appellant;
- € 105,17 in opdracht van het College voor zorgverzekeringen.
1.3. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de inhouding wegens derdenbeslag. Hij vindt dat diverse instanties fouten hebben gemaakt toen hij begeleid is gaan wonen en dat hij daar nu ten onrechte de nadelige gevolgen van moet dragen.
1.4. Het college heeft bij besluit van 17 maart 2011 dit bezwaar gegrond verklaard, omdat over de maand december 2010 minder bijstand is uitbetaald dan het bedrag van de voor appellant van toepassing zijnde beslagvrije voet. Dit komt door het door de deurwaarder gelegde beslag. Het college heeft appellant geadviseerd om de deurwaarder te verzoeken om teruggave van het bedrag dat hij teveel heeft betaald. Met ingang van 1 januari 2011 heeft het college de inhoudingen op de bijstand van appellant gewijzigd en in overeenstemming gebracht met de voor hem van toepassing zijnde beslagvrije voet.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep tegen het besluit van 17 maart 2011 ongegrond verklaard.
3. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij de schulden die de deurwaarder met het derdenbeslag incasseert niet accepteert als schulden die hem toegerekend kunnen worden. Ter zitting heeft appellant verzocht om kwijtschelding van de vordering van Sociale Zaken.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. De Raad stelt voorop dat hij geen oordeel kan geven over de gang van zaken rond de woonsituatie van appellant.
4.2. Het college moest volledige medewerking geven aan het gelegde derdenbeslag, waarbij het niet de omvang en de juistheid van dat beslag mocht beoordelen. De Raad verwijst hiervoor naar zijn uitspraken van 21 december 2010, LJN BO9009, en van 13 december 2011, LJN BU8631. Met de inhouding van € 64,84 is het college gebleven binnen de grenzen van het door de deurwaarder op de uitkering van appellant gelegde beslag. Appellant diende zich over van (de hoogte van) dat beslag tot de deurwaarder te wenden. Hij heeft dit ook, met succes, gedaan. Het college heeft dan ook de juiste weg bewandeld door appellant naar de deurwaarder te verwijzen voor een nadere berekening van de beslagvrije voet en de vaststelling van de beslagruimte.
4.3. Over het verzoek van appellant om kwijtschelding van de vordering van Sociale Zaken kan de Raad geen oordeel geven, omdat er geen besluit over een dergelijk verzoek aan hem voorligt. Indien appellant kwijtschelding van deze vordering wenst, zal hij daartoe eerst zelf een verzoek bij het college moeten indienen.
5. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de uitbetaling van de bijstand aan appellant volgens de uitkeringsspecificatie van december 2010 stand kan houden. Dit betekent dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
6. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J.N.A. Bootsma, in tegenwoordigheid van M.C. Nijholt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 april 2012.
(get.) J.N.A. Bootsma.
(get.) M.C. Nijholt.
HD