ECLI:NL:CRVB:2012:BW0653

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/30 WWB + 10/32 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van terugvordering door de Centrale Raad van Beroep

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 maart 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de terugvordering van een uitkering op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De zaak betreft appellanten die in beroep waren gegaan tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Tilburg. De rechtbank Breda had eerder op 7 december 2009 een uitspraak gedaan die door de appellanten werd aangevochten. De Raad heeft in een tussenuitspraak op 13 december 2011, LJN BU8152, overwogen dat het bestreden besluit ten aanzien van de terugvordering vernietigd moest worden, omdat niet kon worden vastgesteld of het bedrag aan terugvordering correct was berekend. De rechtbank had dit niet onderkend, waardoor de aangevallen uitspraak voor vernietiging in aanmerking kwam.

In de uitspraak van 27 maart 2012 heeft de Raad het beroep van de appellanten gegrond verklaard en het besluit van 7 augustus 2008 vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. Dit betekent dat de appellanten geen verdere schadevergoeding ontvingen, omdat zij in hun zienswijze hadden aangegeven geen opmerkingen te hebben over de beslissingen op bezwaar die waren genomen ter uitvoering van de tussenuitspraak. De Raad heeft het college veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de appellanten, die in totaal € 1.299,50 bedroegen, en heeft bepaald dat het college het griffierecht van € 149,-- aan de appellanten moest vergoeden. De uitspraak is gedaan door A.B.J. van der Ham, in tegenwoordigheid van griffier R.L.G. Boot, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

10/30 WWB
10/32 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant] (appellant) en [appellante] (appellante), wonende te [woonplaats] (appellanten),
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 7 december 2009, 08/4520 (aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellanten
en
het college van burgemeester en wethouders van Tilburg (college)
Datum uitspraak: 27 maart 2012
I. PROCESVERLOOP
De Raad heeft in het geding tussen partijen op 13 december 2011 een tussenuitspraak, LJN BU8152, gedaan (tussenuitspraak).
Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft het college bij besluiten van 5 januari 2012 en 2 februari 2012 het besluit van 7 augustus 2008 (bestreden besluit) nader gemotiveerd.
Namens appellanten heeft mr. P.J. van der Meulen, advocaat, bij brief van 13 februari 2012 zijn zienswijze gegeven.
Met toepassing van artikel 8:57, tweede lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), gelezen in verbinding met artikel 21, eerste en zesde lid, van de Beroepswet, is afgezien van een nader onderzoek ter zitting. Tevens heeft de Raad besloten de zaak te verwijzen naar de enkelvoudige kamer.
Vervolgens heeft de Raad het onderzoek gesloten.
II. OVERWEGINGEN
1. Voor een overzicht van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de tussenuitspraak.
2. Zoals in de tussenuitspraak onder 4.7 is overwogen dient het bestreden besluit ten aanzien van de terugvordering te worden vernietigd omdat niet kan worden vastgesteld of het bedrag aan terugvordering op de juiste wijze is berekend. De rechtbank heeft dat niet onderkend. De aangevallen uitspraak komt daarom in zoverre voor vernietiging in aanmerking. Het beroep tegen het bestreden besluit zal gegrond verklaard worden.
2.1. Appellanten hebben in hun zienswijze meegedeeld dat er geen aanleiding is om op- of aanmerkingen te maken. De Raad ziet daarin aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten.
3. Uit het vorenstaande volgt dat het verzoek om een veroordeling tot schadevergoeding dient te worden afgewezen.
4. De Raad ziet aanleiding om het college te veroordelen in de proceskosten van appellant. Deze kosten voor verleende rechtsbijstand worden begroot op € 644,-- in beroep en op € 655,50 in hoger beroep.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
- vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover daarbij is beslist over de terugvordering;
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 7 augustus 2008 in zoverre;
- laat de rechtsgevolgen van het vernietigde deel van het besluit van 7 augustus 2008 in stand;
- bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige;
- wijst het verzoek om veroordeling tot schadevergoeding af;
- veroordeelt het college in de proceskosten van appellanten tot een bedrag van € 1.299,50;
- bepaalt dat het college aan appellanten het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 149,-- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door A.B.J. van der Ham, in tegenwoordigheid van R.L.G. Boot als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 maart 2012.
(get.) A.B.J. van der Ham.
(get.) R.L.G. Boot.
HD