ECLI:NL:CRVB:2012:BV9393

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/1662 WWB + 10/1664 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor tandartskosten

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten tegen de afwijzing van hun aanvraag voor bijzondere bijstand voor tandartskosten door het college van burgemeester en wethouders van Maastricht. De aanvraag werd oorspronkelijk ingediend op 13 juni 2008, maar werd afgewezen op 22 juli 2008. Het college verklaarde het bezwaar van appellanten tegen deze afwijzing ongegrond in een besluit van 18 december 2008. De rechtbank Maastricht heeft het beroep van appellanten tegen dit besluit op 10 februari 2010 ongegrond verklaard, waarna appellanten in hoger beroep gingen.

Appellanten, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. D. Osmic, voerden aan dat er zeer dringende redenen waren voor het toekennen van bijzondere bijstand, zoals bedoeld in artikel 16 van de Wet werk en bijstand (WWB). Zij stelden dat zij in financiële problemen verkeerden door schulden die voortkwamen uit een onrechtmatige inval van de sociale recherche in 2006, wat hen had gedwongen om van twee uitkeringen naar één bijstandsuitkering te gaan. Hierdoor konden zij geen aanvullende ziektekostenverzekering afsluiten en hadden zij geen toegang tot tandheelkundige zorg.

De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de door appellanten aangevoerde omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van een acute noodsituatie. De Raad bevestigde dat de aanvraag om bijzondere bijstand terecht was afgewezen, omdat niet was aangetoond dat de behoeftige omstandigheden op geen enkele andere wijze konden worden verholpen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.

Uitspraak

10/1662 WWB
10/1664 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant] (appellant) en [appellante] (appellante), beiden wonende te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 10 februari 2010, 09/166 (aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellanten
en
het college van burgemeester en wethouders van Maastricht (college)
Datum uitspraak: 20 maart 2012
I. PROCESVERLOOP
Namens appellanten heeft mr. D. Osmic, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 februari 2012, samen met een aantal andere gevoegde zaken van appellanten. Voor appellanten is mr. Osmic verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door H.M. Pluijmaeckers. In de gevoegde zaken, voor zover niet ingetrokken of aangehouden, wordt heden afzonderlijk uitspraak gedaan.
II. OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Op 13 juni 2008 hebben appellanten bijzondere bijstand aangevraagd voor tandartskosten.
1.2. Bij besluit van 22 juli 2008 heeft het college de aanvraag afgewezen.
1.3. Bij besluit van 18 december 2008 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van appellanten tegen het besluit van 22 juli 2008 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellanten tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep hebben appellanten erkend dat sprake is van een voorliggende voorziening. Zij hebben aangevoerd dat sprake is van zeer dringende redenen als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Wet werk en bijstand (WWB) op grond waarvan niettemin bijzondere bijstand moet worden toegekend. Appellanten hebben gesteld dat zij schulden hebben als gevolg van een onrechtmatige inval van de sociale recherche in 2006 en de hierop gevolgde besluitvorming, waardoor zij sedert medio 2006 niet langer twee uitkeringen meer hebben, maar één bijstandsuitkering naar de norm voor gehuwden. Door die schulden zijn zij niet in staat geweest een aanvullende ziektekostenverzekering af te sluiten en kunnen zij niet naar de tandarts.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Het eerste lid van artikel 16 van de WWB, biedt de mogelijkheid om in afwijking van artikel 15, eerste lid, van de WWB, bijstand te verlenen indien, gelet op alle omstandigheden, zeer dringende redenen daartoe noodzaken. Blijkens de memorie van toelichting op artikel 16 van de WWB dient in een dergelijk geval vast te staan dat sprake is van een acute noodsituatie en dat de behoeftige omstandigheden waarin de belanghebbende verkeert op geen enkele andere wijze zijn te verhelpen, zodat het verlenen van bijstand volstrekt onvermijdelijk is.
4.2. Hetgeen appellanten hebben aangevoerd, rechtvaardigt niet de conclusie dat er ten tijde hier van belang sprake was van een acute noodsituatie, zodat de aanvraag terecht is afgewezen.
4.3. Uit het vorenstaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.J.M. Heijs, in tegenwoordigheid van R. Scheffer als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 maart 2012.
(get.) E.J.M. Heijs.
(get.) R. Scheffer.
HD