ECLI:NL:CRVB:2012:BV8556
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van herzieningsverzoek inzake griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 februari 2012 uitspraak gedaan over het verzet van verzoekster tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar verzoek om herziening van een eerdere uitspraak. De zaak betreft een verzoekster die in Marokko woont en die in verzet is gegaan tegen de uitspraak van de Raad van 29 juli 2011, waarin haar verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 26 mei 2010 niet-ontvankelijk werd verklaard. De Raad had in de eerdere uitspraak geoordeeld dat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald, en verzoekster had in haar verzetschrift verklaard dat zij het griffierecht na de gestelde termijn had betaald, zonder bewijsstukken over te leggen die deze bewering konden staven.
Tijdens de zitting op 16 januari 2012 zijn partijen niet verschenen, en de Raad heeft vastgesteld dat verzoekster geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die de eerdere uitspraak van 29 juli 2011 onjuist zouden maken. De Raad heeft ook opgemerkt dat verzoekster eerder was gewezen op haar financiële situatie, maar dat zij geen bewijs heeft geleverd van haar betalingscapaciteit. De Raad heeft geconcludeerd dat het verzet ongegrond is en heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. De Raad heeft rekening gehouden met de financiële situatie van verzoekster door haar een ruime termijn te geven om het griffierecht te voldoen, maar heeft vastgesteld dat verzoekster niet in staat was om het griffierecht tijdig te betalen.