ECLI:NL:CRVB:2010:BM6646

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-6484 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake sociale verzekeringen

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 mei 2010 uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 2 oktober 2009. Verzoekster, woonachtig in Marokko, had het verzoek ingediend naar aanleiding van een eerdere uitspraak waarin haar hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam niet-ontvankelijk was verklaard. Dit gebeurde omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was voldaan. Verzoekster stelde dat er nieuwe feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven voor herziening, maar de Raad oordeelde dat deze niet waren aangetoond. De Raad benadrukte dat het rechtsmiddel van herziening enkel kan worden ingeroepen op basis van nieuwe feiten of omstandigheden die voor de uitspraak niet bekend waren en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. Aangezien verzoekster geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen, werd het verzoek om herziening afgewezen. De Raad zag ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door H.J. de Mooij, in aanwezigheid van griffier J. Waasdorp, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

09/6484 ANW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[Verzoekster], wonende te Marokko (hierna: verzoekster),
tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 2 oktober 2009, 08/4388,
in het geding tussen:
verzoekster
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).
Datum uitspraak: 26 mei 2010
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet (Bw) van 2 oktober 2009 heeft de Raad het verzet van verzoekster tegen de uitspraak van de Raad van 9 december 2008 ongegrond verklaard. Bij de uitspraak van de Raad van 9 december 2008 heeft de Raad het door verzoekster ingestelde hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 24 juni november 2008, 07/1033 niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat verzoekster niet in verzuim is geweest.
Verzoekster heeft bij brief van 21 oktober 2009 verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 2 oktober 2009.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is aan de orde gesteld ter zitting van de Raad van 28 april 2010. Verzoekster is niet verschenen. De Svb heeft zich - met voorafgaand bericht - niet laten vertegenwoordigen.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Op grond van artikel 8:88, eerste lid, van de Awb, in verbinding met artikel 21 van de Bw, kan een onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad, op verzoek van een partij, worden herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
1.2. Zoals de Raad reeds eerder heeft overwogen is het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet gegeven om anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb in verbinding met artikel 21 van de Bw, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. Nu door verzoekster geen nieuwe feiten of nieuwe omstandigheden als bedoeld in genoemde bepaling van de Awb naar voren zijn gebracht, dient het verzoek om herziening te worden afgewezen.
2. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door H.J. de Mooij, in tegenwoordigheid van J. Waasdorp als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 mei 2010.
(get.) H.J. de Mooij.
(get.) J. Waasdorp.
III. DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale);
statue:
Rejète la demande de révision.
Par conséquent, décidée par H.J. de Mooij, en présence de J. Waasdorp en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, 26 mai 2010.
(get.) H.J. de Mooij.
(get.) J. Waasdorp.
KR