ECLI:NL:CRVB:2012:BV8532
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van herzieningsverzoek in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 februari 2012 uitspraak gedaan over het verzet van verzoekster tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 17 mei 2011. Verzoekster had verzet aangetekend tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 3 december 2008. De Raad oordeelde dat het griffierecht, dat door verzoekster verschuldigd was, niet tijdig was ontvangen. De termijn voor betaling was vastgesteld op vier weken na de aangetekende brief van 1 april 2011, maar het griffierecht was pas op 4 mei 2011 ontvangen, wat buiten de gestelde termijn viel. Verzoekster stelde dat zij meerdere pogingen had ondernomen om het griffierecht via haar bank in Marokko te betalen, maar de Raad oordeelde dat niet aannemelijk was gemaakt dat deze pogingen binnen de gestelde termijn waren gedaan. De Raad heeft verzoekster in de gelegenheid gesteld om bewijsstukken te overleggen, maar deze waren niet overtuigend. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en werd openbaar uitgesproken op 27 februari 2012.