ECLI:NL:CRVB:2012:BV8017

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-2429 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake Ziektewet

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 maart 2012 uitspraak gedaan over een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 6 april 2011. Verzoeker, die in het verleden een uitkering op basis van de Ziektewet ontving, heeft op 19 april 2011 een verzoek om herziening ingediend, dat hij op 7 oktober 2011 heeft aangevuld. Tijdens de zitting op 25 januari 2012 is verzoeker niet verschenen, terwijl het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) zich liet vertegenwoordigen door mr. drs. F.A. Steeman.

De Raad heeft overwogen dat hetgeen verzoeker heeft aangevoerd niet valt binnen het bereik van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel staat herziening alleen toe op basis van nieuwe feiten of omstandigheden die niet bekend waren ten tijde van de eerdere uitspraak. Verzoeker heeft voornamelijk zijn onvrede geuit over de eerdere uitspraak en heeft geprobeerd de inhoud daarvan opnieuw aan de orde te stellen, wat niet is toegestaan onder de regels voor herziening.

De Raad heeft geconcludeerd dat het verzoek om herziening moet worden afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn gepresenteerd die een herziening rechtvaardigen. Bovendien is er geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen, zoals vermeld in artikel 8:75 van de Awb. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

11/2429 ZW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
Als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[verzoeker], wonende te [woonplaats] (verzoeker),
van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 6 april 2011, 09/5408 (aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
verzoeker
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv).
Datum uitspraak: 7 maart 2012
I. PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft op 19 april 2011 een verzoek om herziening ingediend. Op 7 oktober 2011 heeft hij dit verzoek nader aangevuld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 januari 2012. Verzoeker is met bericht niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. drs. F.A. Steeman.
II. OVERWEGINGEN
1. Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Awb, in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet kan op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad worden herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden voor de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift voor de uitspraak niet bekend waren of redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2.1. Hetgeen verzoeker heeft aangevoerd valt naar het oordeel van de Raad niet binnen het bereik van artikel 8:88 van de Awb en bevat geen feiten of omstandigheden als in dit artikel bedoeld. Voor zover verzoeker naar voren heeft gebracht het niet eens te zijn met de bestreden uitspraak en daarbij heeft aangegeven welke functies hij in het verleden heeft uitgeoefend en met welke gezondheidsproblemen hij te kampen heeft gehad, beoogt verzoeker de inhoud van de bestreden uitspraak opnieuw aan de orde te stellen. Zulks geldt ook voor het in het aanvullend verzoek naar voren gebrachte belang dat verzoeker heeft bij het behoud van zijn uitkering ingevolge de Ziektewet alsmede de verwikkelingen met betrekking tot zijn verblijfstatus.
2.2. De Raad wijst erop, dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb niet gegeven is om, anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in dit artikel, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om de discussie te openen over de juistheid van de aangevallen uitspraak.
3. Uit het voorgaande volgt dat het verzoek om herziening van de aangevallen uitspraak moet worden afgewezen.
4. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten op grond van artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door J. Riphagen als voorzitter en J.J.T. van den Corput en F.A.M. Stroink als leden, in tegenwoordigheid van L. van Eijndthoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 maart 2012.
(get.) J. Riphagen.
(get.) L. van Eijndthoven.
JL