ECLI:NL:CRVB:2012:BV7682

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-7123 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet verschoonbare termijnoverschrijding bij indienen beroepschrift in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft appellante, wonende in Marokko, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 25 november 2010, waarin haar beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat het beroepschrift, hoewel tijdig ter post bezorgd, meer dan een week na het verstrijken van de beroepstermijn door de Sociale verzekeringsbank (Svb) was ontvangen. De rechtbank concludeerde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, ondanks de door appellante aangevoerde gezondheidsproblemen.

In hoger beroep heeft appellante benadrukt dat haar gezondheidsproblemen haar belemmeren in het volgen van de regels. De Centrale Raad van Beroep heeft echter overwogen dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze problemen haar in de weg hebben gestaan om tijdig een beroepschrift in te dienen. De Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift tegen het bestreden besluit, gedateerd op 6 mei 2010, door de Svb op 28 mei 2010 was ontvangen, maar dat de vertraging in de bezorging voor rekening en risico van appellante kwam. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van I.J. Penning als griffier, en is openbaar uitgesproken op 2 maart 2012.

Uitspraak

10/7123 ANW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te Marokko (appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 25 november 2010, 10/3073 (aangevallen uitspraak)
in het geding tussen
appellante
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb).
Datum uitspraak: 2 maart 2012
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van de Raad op 10 februari 2012. Aldaar zijn partijen niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
1. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard. Daarbij heeft de rechtbank overwogen dat het beroepschrift weliswaar tijdig ter post was bezorgd, maar meer dan een week na het einde van de beroepstermijn door de Svb was ontvangen. Gezien het bepaalde in met name artikel 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het beroepschrift niet tijdig ingediend. De door appellante gegeven verklaring voor deze termijnoverschrijding levert, naar het oordeel van de rechtbank, geen verschoonbare reden voor deze overschrijding op.
2. In hoger beroep benadrukt appellante dat zij door haar gezondheidsproblemen regels niet goed kan volgen.
3. De Raad overweegt als volgt.
3.1. Bij besluit van 31 maart 2010 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar tegen het besluit van 18 mei 2009, waarin aan appellante is medegedeeld dat zij geen recht heeft op een uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet, ongegrond verklaard.
3.2. Het beroepschrift tegen het bestreden besluit is gedateerd 6 mei 2010. Blijkens de gedingstukken is dit beroepschrift door de Svb ontvangen op 28 mei 2010 en, na door de Svb te zijn doorgezonden, door de rechtbank op 2 juli 2010. Uit de envelop blijkt dat de brief door appellante gezonden is naar het juiste postbusadres van de Svb in Leiden, maar daaronder als land Deutschland staat vermeld. Uit de stempels op de envelop blijkt dat de brief ook daadwerkelijk eerst in Duitsland is geweest en pas daarna naar Nederland is gezonden. De hierdoor ontstane vertraging in de bezorging komt voor rekening en risico van appellante.
3.3. Voor zover de gezondheidsproblemen van appellante van invloed zijn geweest op de vertraging in de bezorging overweegt de Raad, met de rechtbank, dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt hierdoor niet in staat te zijn geweest tijdig een beroepschrift in te (laten) dienen.
3.4. Uit 3.2 en 3.3 volgt dat de aangevallen uitspraak bevestigd zal worden.
4. De Raad ziet geen aanleiding toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van I.J. Penning als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 maart 2012.
(get.) M.M. van der Kade.
(get.) I.J. Penning.
CVG