ECLI:NL:CRVB:2012:BV7677
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- I.J. Penning
- Rechtspraak.nl
Weigering nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW) wegens gebrek aan verzekering
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 3 november 2010 haar beroep tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond verklaarde. De Svb had op 25 januari 2010 de aanvraag van appellante voor een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) afgewezen, omdat haar echtgenoot ten tijde van zijn overlijden op 12 oktober 2009 niet verzekerd was voor de ANW. De Centrale Raad van Beroep heeft op 2 maart 2012 uitspraak gedaan in deze zaak.
De feiten van de zaak zijn als volgt: appellantes echtgenoot heeft van 7 augustus 1966 tot april 1996 in Nederland gewoond en gewerkt, waarna hij terugkeerde naar Marokko. Hij ontving op dat moment een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, die per 1 juli 1999 werd beëindigd. Vanaf die datum ontving hij een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Tot 1 januari 2000 bleef hij verzekerd voor de ANW, maar na deze datum verviel de verplichte verzekering door wijziging van de regelgeving. De echtgenoot heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zich vrijwillig te verzekeren.
In het bestreden besluit heeft de Svb overwogen dat appellantes echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW en ook niet als verzekerde kon worden aangemerkt op basis van het Algemeen verdrag inzake sociale zekerheid tussen Nederland en Marokko. Hierdoor was appellante geen nabestaande in de zin van de ANW en had zij geen recht op een nabestaandenuitkering. De rechtbank heeft deze overwegingen onderschreven en het beroep ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep geen nieuwe gezichtspunten aangetroffen die tot een ander oordeel zouden leiden. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en de overwegingen van de Svb. De Raad ziet geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend. De uitspraak is openbaar gedaan op 2 maart 2012.