ECLI:NL:CRVB:2012:BV7617
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- I.J. Penning
- Rechtspraak.nl
Weigering toelating tot de vrijwillige verzekering Algemene nabestaandenwet (Anw) na beëindiging van de verzekering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van een appellant die verzocht om opnieuw toegelaten te worden tot de vrijwillige verzekering Algemene nabestaandenwet (Anw). De appellant, die in Marokko woont, had eerder al een verzoek ingediend, maar de Sociale verzekeringsbank (Svb) had dit verzoek afgewezen. De Svb stelde dat de appellant in maart 2001 had aangegeven alleen de vrijwillige verzekering voor de Algemene ouderdomswet (AOW) te willen voortzetten, waardoor de verzekering voor de Anw was beëindigd. De appellant had in juni 2009 opnieuw verzocht om toelating tot de Anw, maar de Svb weigerde dit verzoek, omdat de termijn voor aanmelding ruimschoots was overschreden.
De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van de appellant tegen de beslissing van de Svb ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de Svb terecht had geweigerd de appellant opnieuw toe te laten tot de vrijwillige verzekering Anw. De Raad benadrukte dat de appellant voldoende informatie had ontvangen over de gevolgen van zijn keuzes en dat hij had kunnen en moeten begrijpen dat zijn keuze voor alleen de AOW-verzekering leidde tot het beëindigen van de Anw-verzekering. Bovendien had de appellant op de jaarlijkse premienota's kunnen zien dat er geen premies voor de Anw werden opgelegd.
De Raad ging niet mee in de stelling van de appellant dat zijn analfabetisme hem zou moeten verontschuldigen voor het niet tijdig indienen van zijn verzoek. De Raad concludeerde dat de appellant zelf hulp had moeten zoeken als hij niet in staat was om de informatie te begrijpen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werden geen termen gezien om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend.