ECLI:NL:CRVB:2012:BV6872
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. de Mooij
- P.J.M. Crombach
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van hulp bij het huishouden op basis van hoofdverblijf buiten de gemeente
In deze zaak gaat het om de intrekking van een voorziening in de vorm van hulp bij het huishouden en de terugvordering van een persoonsgebonden budget (pgb) door het college van burgemeester en wethouders van Lansingerland. Appellant had een voorziening toegekend gekregen op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) voor de periode van 27 maart 2008 tot en met 25 maart 2009. Echter, bij besluit van 21 april 2009 heeft het college deze voorziening ingetrokken voor de periode van 22 september 2008 tot en met 17 november 2008, omdat appellant in die periode niet binnen de gemeente zou hebben gewoond. Tevens is het pgb van appellant teruggevorderd, omdat hij in de betreffende perioden zijn hoofdverblijf buiten de gemeente had.
Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep tegen het besluit van 26 oktober 2009 ongegrond had verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellant zich in de relevante perioden had uitgeschreven uit de gemeente, omdat hij naar Suriname zou gaan, maar zich later weer had ingeschreven. De rechtbank oordeelde dat het aan appellant was om aan te tonen dat hij zijn hoofdverblijf in de gemeente had, wat hij niet kon doen met objectieve gegevens.
De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat het college terecht heeft aangenomen dat appellant zijn hoofdverblijf buiten de gemeente had. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 22 februari 2012.