ECLI:NL:CRVB:2012:BV3877
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van de weigering van een Wajong-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 februari 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een verzoek om herziening van een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) betreffende de Wajong-uitkering van appellant. Appellant had eerder een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend, welke was afgewezen omdat hij niet aan de vereiste voorwaarden voldeed. Het Uwv had op 13 januari 2009 besloten om appellant geen Wajong-uitkering toe te kennen, omdat hij niet 52 weken onafgebroken arbeidsongeschikt was geweest. Appellant had geen bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar later verzocht om herziening. Dit verzoek werd afgewezen op 12 januari 2010, omdat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die aanleiding gaven tot herziening, zoals vereist in artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellant tegen de afwijzing van het Uwv ongegrond verklaard, waarop appellant in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 21 december 2011 was appellant niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. J. Dijkstra. De Raad beoordeelde de zaak aan de hand van de relevante wetgeving en de medische gegevens die door appellant waren overgelegd. De Raad concludeerde dat de rechtbank de gronden van appellant op juiste wijze had besproken en gemotiveerd waarom deze niet slagen. Er waren geen nieuwe medische gegevens gepresenteerd die de eerdere afwijzing konden onderbouwen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep faalde. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van L. van Eijndthoven als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.