ECLI:NL:CRVB:2012:BV3870

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-3587 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de niet-ontvankelijkheid van het bezwaarschrift wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 februari 2012 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant die in Marokko woont. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 17 mei 2011, waarin het beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond was verklaard. Het Uwv had eerder het bezwaar van de appellant tegen een besluit van 15 juli 2008 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend.

Tijdens de zitting op 21 december 2011 was de appellant niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. J. Dijkstra. De Raad overwoog dat de rechtbank de gronden van de appellant, die in hoger beroep opnieuw naar voren waren gebracht, afdoende had besproken en gemotiveerd waarom deze gronden niet slagen. De appellant had geen nieuwe argumenten aangedragen die de termijnoverschrijding konden rechtvaardigen.

De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep geen doel trof. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door J. Brand, in aanwezigheid van griffier L. van Eijndthoven, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

11/3587 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant], wonende te [woonplaats] in Marokko (appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 17 mei 2011, 10/1689 (aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv).
Datum uitspraak: 1 februari 2012
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 december 2011. Appellant is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J. Dijkstra.
II. OVERWEGINGEN
1. De rechtbank heeft op grond van de in de aangevallen uitspraak weergegeven overwegingen het beroep van appellant gericht tegen het besluit van 9 maart 2010 - waarbij het Uwv het bezwaar van appellant gericht tegen zijn besluit van 15 juli 2008 opnieuw niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens het te laat indienen van het bezwaarschrift - ongegrond verklaard.
2. Appellant heeft in hoger beroep naar voren gebracht hetgeen hij reeds in beroep naar voren heeft gebracht. Appellant heeft geen nieuwe gezichtspunten ter zake van het niet tijdig indienen van het bezwaarschrift ingebracht.
3.1. De Raad overweegt als volgt.
3.2. De rechtbank heeft de gronden die in hoger beroep zijn herhaald afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom die gronden niet slagen. De Raad heeft hieraan niets toe te voegen en verenigt zich met het oordeel van de rechtbank.
3.3. De door appellant in hoger beroep overgelegde stukken werpen geen ander licht op de verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding in bezwaar.
3.4. Het hoger beroep treft mitsdien geen doel. De aangevallen uitspraak dient dan ook te worden bevestigd.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van L. van Eijndthoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 1 februari 2012.
(get.) J. Brand.
(get.) L. van Eijndthoven.
KR
III. DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
confirme la décision attaquée.
Par conséquent, décidée par J. Brand en présence de L. van Eijndthoven en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 1 fevrier 2012.