ECLI:NL:CRVB:2012:BV3481

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
8 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-2502 WW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam inzake uitkering op basis van de Werkloosheidswet

In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. H.J. Borghuis, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De Centrale Raad van Beroep heeft op 8 februari 2012 uitspraak gedaan in deze zaak, die betrekking heeft op de Werkloosheidswet (WW). De Raad heeft vastgesteld dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in een eerdere beslissing op bezwaar van 4 oktober 2011 geheel aan de bezwaren van appellant tegemoet is gekomen. Dit volgde op een tussenuitspraak van de Raad van 10 augustus 2011, waarin het Uwv was opgedragen een gebrek in een eerder besluit te herstellen.

Appellant heeft op 7 december 2011 het hoger beroep ingetrokken, maar verzocht om een proceskostenveroordeling van het Uwv. De Raad heeft, met toestemming van partijen, besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten. De Raad heeft overwogen dat op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift tegemoetkomt. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in deze zaak in de kosten van appellant moet worden veroordeeld, die zijn begroot op € 2.162,--, te betalen aan de griffier van de Raad.

De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechters G.A.J. van den Hurk en A.J.T.M. Bruijnis-Vermeulen. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2012, en betreft de proceskosten in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep.

Uitspraak

10/2502 WW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[appellant], wonende te [woonplaats] (appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 31 maart 2010, 09/1525
(aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv).
Datum uitspraak: 8 februari 2012
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. H.J. Borghuis, advocaat, hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
De Raad heeft bij tussenuitspraak van 10 augustus 2011 het Uwv opgedragen het gebrek in het besluit van 3 maart 2009 te herstellen.
Het Uwv heeft op 4 oktober 2011 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 7 december 2011 heeft mr. Borghuis namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
De meervoudige kamer heeft de zaak verwezen naar de enkelvoudige kamer.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.
II. OVERWEGINGEN
Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Het Uwv is met de nieuwe beslissing op bezwaar van 4 oktober 2011 geheel aan de bezwaren van appellant tegemoetgekomen.
Er is aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 644,-- in bezwaar, € 644,-- in beroep en € 874,-- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellant zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 2.162,--, te betalen aan de griffier van de Raad.
Deze uitspraak is gedaan door G.A.J. van den Hurk, in tegenwoordigheid van
A.J.T.M. Bruijnis-Vermeulen als griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2012.
(get.) G.A.J. van den Hurk.
(get.) A.J.T.M. Bruijnis-Vermeulen.
TM