ECLI:NL:CRVB:2012:BV3137
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening op basis van Wmo
Op 9 januari 2012 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening, ingediend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen. Dit verzoek was gericht tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Maastricht van 19 oktober 2011. De voorzieningenrechter, R.M. van Male, heeft het verzoek afgewezen. De afwijzing is gebaseerd op de artikelen 15 en 19 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), waaruit blijkt dat de wetgever een exclusief stelsel heeft beoogd voor het rekening houden met de financiële middelen van de aanvrager van een individuele voorziening. De gemeente heeft geen ruimte om buiten deze bepalingen om inkomens- of vermogensbeleid te voeren.
De voorzieningenrechter verwijst naar de relevante feiten en de standpunten van partijen, zoals vastgelegd in de dossierstukken en de aangevallen uitspraak. De rechter heeft vastgesteld dat er geen zelfstandige grondslag kan worden gevonden in artikel 4, tweede lid, van de Wmo voor het verzoek. De wetgever heeft de capaciteit van de aanvrager om zelf in maatregelen te voorzien, bedoeld in het licht van de artikelen 15 en 19 van de Wmo. De voorzieningenrechter heeft ook verwezen naar eerdere rechtspraak ter onderbouwing van zijn oordeel.
De uitspraak is openbaar gedaan en de proceskosten van de betrokkene zijn toegewezen aan de verzoeker, die in totaal € 874,-- moet betalen voor verleende rechtsbijstand. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de Wmo en de beperkingen die de wetgever heeft gesteld aan de mogelijkheden van gemeenten om inkomens- of vermogensbeleid te voeren in het kader van individuele voorzieningen.