ECLI:NL:CRVB:2012:BV2764
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW)
In deze zaak heeft appellante, woonachtig in Marokko, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin haar verzoek om een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW) was afgewezen. De echtgenoot van appellante, die op 24 juni 2009 overleed, was ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd voor de ANW. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had eerder al geweigerd om een nabestaandenuitkering toe te kennen, omdat de echtgenoot van appellante noch verplicht, noch vrijwillig verzekerd was voor de ANW. Appellante stelde dat zij recht had op een uitkering vanwege haar medische problemen, maar de rechtbank oordeelde dat deze omstandigheden geen bijzondere reden vormden om tot een ander oordeel te komen.
Tijdens de zitting op 23 december 2011 was appellante niet aanwezig, maar de Svb werd vertegenwoordigd door mr. P.C.A. Buskens. De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellante in hoger beroep beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze niet wezenlijk verschilden van de eerder ingediende gronden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat appellante geen aanspraak kon maken op een nabestaandenuitkering, ook niet op basis van het Algemeen verdrag inzake sociale zekerheid tussen Nederland en Marokko. De Raad zag geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 3 februari 2012.