ECLI:NL:CRVB:2012:BV2753

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-2512 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering nabestaandenuitkering op basis van ANW door niet-verzekerd zijn van de echtgenoot

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 februari 2012 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, die een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW) had aangevraagd na het overlijden van haar echtgenoot. De echtgenoot van appellante was van 25 november 1965 tot 29 december 1992 in Nederland gewoond en had daarna in Marokko gewoond. Hij ontving vanaf 1993 een remigratieuitkering en vanaf 1995 een ouderdomspensioen en toeslag op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Appellante verzocht de Sociale verzekeringsbank (Svb) om een nabestaandenuitkering, maar deze werd geweigerd omdat haar echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was krachtens de ANW.

De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van appellante tegen deze weigering ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde appellante aan dat haar echtgenoot premies voor de ANW had betaald en dat zij zelf arbeidsongeschikt was en geen inkomsten had. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de echtgenoot van appellante, die op het moment van overlijden in Marokko woonde, niet verzekerd was onder de ANW. Dit was in overeenstemming met artikel 13 van de ANW, dat bepaalt dat alleen ingezetenen of personen die in Nederland werken verzekerd zijn.

De Raad concludeerde dat er geen bewijs was dat de echtgenoot van appellante zich vrijwillig had verzekerd en dat de ontvangen AOW-pensioen niet leidde tot verzekering onder de volksverzekeringen. Ook werd vastgesteld dat de echtgenoot van appellante niet verzekerd was onder de Marokkaanse wetgeving, waardoor er geen recht op een Nederlandse nabestaandenuitkering bestond. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellante af, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

11/2512 ANW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats], Marokko (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 maart 2011, 10/4062 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).
Datum uitspraak: 3 februari 2012
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 december 2011. Appellante is daarbij niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. G.J. Oudenes.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Appellante woont in Marokko. Haar echtgenoot heeft van 25 november 1965 tot 29 december 1992 in Nederland gewoond en/of gewerkt en is vervolgens geremigreerd naar Marokko. Met ingang van februari 1993 is aan hem een remigratieuitkering toegekend. Hij heeft vanaf 1 januari 1995 een ouderdomspensioen en een toeslag ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) ontvangen. De echtgenoot van appellante is op 16 januari 2010 in Marokko overleden. Vervolgens heeft appellante aan de Svb verzocht een nabestaandenuitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (ANW) aan haar toe te kennen.
1.2. Bij beslissing op bezwaar van 1 juli 2010 (bestreden besluit) heeft de Svb zijn besluit van 6 mei 2010 gehandhaafd, waarbij is geweigerd een nabestaandenuitkering aan appellante toe te kennen, omdat haar echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was ingevolge de ANW en appellante evenmin recht had op een nabestaandenuitkering op grond van internationale regelingen.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat haar echtgenoot premies heeft betaald voor de ANW en voorts dat zij arbeidsongeschikt is en geen inkomsten heeft.
4.1. Tussen partijen is in geschil of de rechtbank bij de aangevallen uitspraak terecht het standpunt van de Svb heeft onderschreven dat appellante geen recht heeft op een nabestaandenuitkering, omdat haar echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was krachtens de ANW. Dienaangaande overweegt de Raad het volgende.
4.2. Ingevolge artikel 13 van de ANW is verzekerd krachtens die wet degene die ingezetene is of die geen ingezetene is, doch ter zake van in Nederland in dienstbetrekking verrichte arbeid aan de loonbelasting is onderworpen. Nu de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden in Marokko woonde en niet meer werkzaam was in Nederland, was hij toen op grond van deze bepaling niet verzekerd.
4.3. Op grond van de Besluiten inzake uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen, zoals die vanaf 1993 tot 1 januari 2000 luidden, was onder andere ook verzekerd krachtens de volksverzekeringen degene die buiten Nederland is gaan wonen en op de dag van vertrek een bepaalde Nederlandse uitkering ontving ter hoogte van tenminste een nader omschreven bedrag per maand. Een uitkering ingevolge de Remigratiewet stond in deze Besluiten niet genoemd, zodat op grond van die uitkering geen (verplichte) verzekering voor de volksverzekeringen bestond. Niet is gebleken dat de echtgenoot van appellante zich destijds vrijwillig heeft verzekerd. Het met ingang van 1 januari 1995 ontvangen AOW-pensioen kon ook niet tot verzekering voor de volksverzekeringen leiden, omdat dit recht op pensioen niet aansloot op de verplichte dan wel vrijwillige verzekering ingevolge de volksverzekeringen. Dit betekent dat de echtgenoot van appellante ook in 2010 niet verzekerd was krachtens de ANW, zodat geen aanspraak kan bestaan op een nabestaandenuitkering krachtens die wet. Hetgeen appellante in hoger beroep heeft aangevoerd, kan de Raad niet tot een ander oordeel brengen. Daargelaten de vraag of ten onrechte ingehouden premies op een AOW-pensioen in een situatie als de onderhavige tot verzekering zouden moeten leiden, blijkt uit de gedingstukken niet dat van een ingehouden premie ingevolge de ANW ten tijde in geding sprake geweest.
4.4. Voorts stelt de Raad vast dat door appellante niet is betwist dat haar echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was krachtens de Marokkaanse wetgeving, zodat ook op grond van artikel 13a van de ANW in combinatie met artikel 22 van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko geen aanspraak op een Nederlandse nabestaandenuitkering bestaat.
4.5. Uit de overwegingen 4.2 tot en met 4.4 volgt dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van H.L. Schoor als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 3 februari 2012.
(get.) J.P.M. Zeijen.
(get.) H.L. Schoor.
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH ’s-Gravenhage) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen inzake het begrip verzekerde.
TM
III. DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
confirme la décision attaquée.
Par conséquent, décidée par J.P.M. Zeijen en présence de H.L. Schoor en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 3 février 2012.
Les parties disposent d’un délai de six semaines à compter de la date d’envoi pour introduire un pourvoi en cassation contre cette décision devant la Cour de Cassation de Pays-Bas : Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, NL 2500 EH ’s-Gravenhage) au titre de la violation ou de la mauvaise application des dispositions concernant la notion de groupe d’assurés.