ECLI:NL:CRVB:2012:BV2683
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- T.L. de Vries
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Toekenning loongerelateerde Wet WIA-uitkering en vaststelling dagloon
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 januari 2012 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) betreffende de toekenning van een loongerelateerde uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Appellant had in hoger beroep betoogd dat zijn dagloon, vastgesteld op € 127,86, te laag was en dat er een verhoging van bijna € 15.000 diende plaats te vinden vanwege niet-uitbetaalde overwerkuren en vakantiedagen in de referteperiode van 27 februari 2006 tot en met 25 februari 2007.
De Raad heeft het procesverloop in deze zaak besproken, waarbij het Uwv in eerste instantie had vastgesteld dat appellant recht had op een loongerelateerde uitkering met ingang van 11 maart 2009. Het bezwaar van appellant tegen de hoogte van het vastgestelde dagloon werd door het Uwv ongegrond verklaard. De rechtbank had het beroep van appellant tegen dit besluit eveneens ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad.
De Raad overwoog dat het Uwv het dagloon terecht had vastgesteld op basis van het daadwerkelijk door appellant genoten loon in de referteperiode, zoals door de werkgever was opgegeven. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen sprake was van inkomsten die in de referteperiode vorderbaar maar niet inbaar waren, zoals bedoeld in artikel 2, vierde lid, van het Besluit dagloonregels werknemersverzekeringen. De Raad concludeerde dat de aangevallen uitspraak diende te worden bevestigd en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.