ECLI:NL:CRVB:2012:BV2539
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Breda, waarin het beroep tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Het Uwv had op 12 november 2009 geweigerd appellant met ingang van 11 december 2009 in aanmerking te brengen voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), omdat hij per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Na een bezwaarprocedure, waarin het Uwv het bezwaar ongegrond verklaarde op 16 juni 2010, heeft appellant hoger beroep ingesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 21 december 2011, maar partijen zijn niet verschenen. De Raad heeft overwogen dat het medisch onderzoek naar de beperkingen van appellant op een zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de verzekeringsartsen niet te geringe medische beperkingen hebben vastgesteld en dat appellant zijn standpunt over zijn arbeidsongeschiktheid niet met medische gegevens heeft onderbouwd.
De Raad concludeert dat de rechtbank de gronden van appellant op juiste wijze heeft besproken en gemotiveerd waarom deze niet slagen. De belastbaarheid van appellant in de functies die aan de schatting ten grondslag liggen, wordt niet overschreden. Daarom bevestigt de Centrale Raad van Beroep de aangevallen uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep van appellant ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.