Uitspraak
(hierna: aangevallen uitspraak),
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellant, die in Curaçao woont, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de toekenning van een AOW-pensioen door de Sociale verzekeringsbank (Svb). Appellant ontving aanvankelijk een pensioen van 18% van het maximale AOW-bedrag, maar na bezwaar werd dit verhoogd naar 20%. Appellant heeft echter zijn beroepschrift te laat ingediend, wat door zowel de rechtbank als de Raad is vastgesteld. Ondanks dat er enkele onjuistheden in de aangevallen uitspraak stonden, zijn deze niet voldoende om het beroep ontvankelijk te verklaren. De Raad heeft geconcludeerd dat er geen verschoonbare reden is voor de termijnoverschrijding en dat appellant in hoger beroep geen relevante gronden heeft aangevoerd. De uitspraak van de rechtbank Amsterdam is dan ook bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de Svb te veroordelen in de proceskosten.