ECLI:NL:CRVB:2012:BV2027
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de intrekking van een WGA-uitkering en geschiktheid van functies op basis van functionele mogelijkheden
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant die een loongerelateerde WGA-uitkering ontving, welke door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) is ingetrokken. De intrekking vond plaats na een herbeoordeling waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid van de appellant werd vastgesteld op minder dan 35%. De rechtbank Maastricht verklaarde het beroep van de appellant tegen deze intrekking ongegrond. De appellant, bijgestaan door zijn advocaat mr. E.M. Pommé, heeft hoger beroep ingesteld en herhaalt de gronden die hij eerder heeft aangevoerd, met een focus op de psychische componenten van zijn situatie en de beoordeling daarvan door de rechtbank.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en komt tot de conclusie dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de functionele mogelijkheden van de appellant, zoals vastgelegd in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML), niet zijn onderschat. De Raad verwijst naar de rapportages van de bezwaarverzekeringsarts en de psychotherapeut, waaruit blijkt dat de appellant geen nieuwe medische gegevens heeft overgelegd die zijn psychische klachten onderbouwen. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en oordeelt dat de functies die aan de appellant zijn voorgelegd, gezien zijn belastbaarheid, geschikt zijn te achten. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en bevestigt de beslissing van de rechtbank.