ECLI:NL:CRVB:2012:BV2022

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/5249 WAJONG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van Wajong-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek door het Uwv

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellante die een Wajong-uitkering heeft aangevraagd, maar deze is geweigerd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De Centrale Raad van Beroep heeft op 26 januari 2012 uitspraak gedaan in deze zaak, die eerder door de rechtbank Assen op 10 augustus 2009 ongegrond was verklaard. De appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. L.J. van der Veen, heeft in hoger beroep aangevoerd dat het Uwv haar beperkingen niet correct heeft vastgesteld en dat zij niet in staat is om de voorgehouden functies te vervullen.

De Raad heeft het procesverloop in deze zaak in detail bekeken. Het Uwv had eerder op 4 december 2008 een besluit genomen waarin de Wajong-uitkering werd geweigerd, en dit besluit werd in hoger beroep door de Raad beoordeeld. De rechtbank had in haar eerdere uitspraak vastgesteld dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig was uitgevoerd en dat de bezwaarverzekeringsarts voldoende had gemotiveerd waarom de klachten van appellante geen aanleiding gaven voor verdergaande beperkingen dan in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) waren neergelegd.

In hoger beroep heeft de Raad geconcludeerd dat de argumenten van appellante geen nieuwe gezichtspunten bevatten ten opzichte van de eerdere procedure. De Raad heeft de gronden van appellante afdoende besproken en is tot de conclusie gekomen dat de rechtbank op juiste wijze heeft gemotiveerd waarom de gronden van appellante niet slagen. De Raad heeft geen reden gevonden om te twijfelen aan de juistheid van het medisch oordeel van het Uwv en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter J.P.M. Zeijen en griffier P. Boer.

Uitspraak

09/5249 WAJONG
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellante], wonende te [woonplaats] (appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 10 augustus 2009, 09/19 (aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv).
Datum uitspraak: 26 januari 2012
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. L.J. van der Veen, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Nadien heeft het Uwv nadere arbeidskundige stukken ingebracht.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 februari 2011. Appellante is verschenen bij haar gemachtigde mr. Van der Veen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. D. de Jong.
De Raad heeft het onderzoek heropend, teneinde appellante in de gelegenheid te stellen de resultaten van een psychiatrisch onderzoek te overleggen.
Appellante heeft de Raad, onder toezending van enkele nadere stukken, bericht dat zij ervan afziet de onderzoeksresultaten toe te sturen. Het Uwv heeft hierop een verzekeringsgeneeskundig rapport ingebracht.
Aan partijen is medegedeeld dat de meervoudige kamer van de Raad de zaak heeft verwezen naar de enkelvoudige kamer.
Met toestemming van partijen is een nadere zitting achterwege gelaten, waarna de Raad het onderzoek heeft gesloten.
II. OVERWEGINGEN
1. Het in dit geding aan de orde zijnde geschil wordt beoordeeld aan de hand van de bepalingen van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong), zoals die luidden tot 1 januari 2010.
2.1. Voor een overzicht van de relevante feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak. De Raad volstaat hier met het volgende.
2.2. Bij besluit van 4 december 2008 (bestreden besluit) heeft het Uwv, beslissend op bezwaar, zijn besluit van 23 juli 2008 gehandhaafd waarbij appellante een Wajong-uitkering is geweigerd.
3. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Hiertoe heeft de rechtbank overwogen dat het medisch onderzoek van de verzekeringsartsen zorgvuldig is geweest. Voorts heeft de rechtbank overwogen dat de bezwaarverzekeringsarts voldoende heeft gemotiveerd waarom de klachten van appellante geen aanleiding geven om verdergaande beperkingen aan te nemen dan reeds in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) zijn neergelegd. Uit hetgeen door appellante is aangevoerd heeft de rechtbank evenmin kunnen opmaken dat de bezwaarverzekeringsarts tot een onjuiste beoordeling is gekomen, dan wel dat dit medisch oordeel op onzorgvuldige wijze tot stand zou zijn gekomen. Naar haar oordeel moet de FML dan ook worden gezien als een reële weergave van appellantes beperkingen op de datum in geding.
4. In hoger beroep heeft appellante zich op het standpunt gesteld dat het Uwv haar beperkingen niet op juiste wijze heeft vastgesteld en dat zij niet geschikt is om de haar voorgehouden functies te verrichten.
5. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
5.1. Hetgeen appellante in hoger beroep heeft aangevoerd bevat, in vergelijking tot haar stellingname in eerste aanleg, geen nieuwe gezichtspunten.
5.2. De rechtbank heeft de gronden afdoende besproken en zij heeft op juiste wijze gemotiveerd waarom die gronden niet slagen. De Raad verenigt zich met het oordeel van de rechtbank het voegt daaraan het volgende toe.
5.3. De in hoger beroep overgelegde stukken heeft de Raad evenmin doen twijfelen aan de juistheid van het medisch oordeel van het Uwv. De Raad onderschrijft het commentaar van de bezwaarverzekeringsarts, zoals neergelegd in het rapport van 20 september 2011, dat vorenbedoelde stukken geen nieuwe medische gezichtpunten bevatten die nopen tot verscherping van de FML.
5.4. Het hoger beroep slaagt mitsdien niet. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van P. Boer als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 januari 2012.
(get.) J.P.M. Zeijen.
(get.) P. Boer.
TM