ECLI:NL:CRVB:2011:BV1030
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- C.W.J. Schoor
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Weigering om terug te komen van eerder besluit inzake WAO-uitkering en maatmanloon
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, die in Spanje woont, tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ten onrechte geen onderzoek had ingesteld naar de vraag of de werkgever van appellant meer pensioen- en vutpremie had betaald dan gebruikelijk in de bedrijfstak. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het Uwv geen aanleiding had om het eerder ingenomen standpunt te herzien. De Raad stelt vast dat de unieke positie van de werkgever, aangeduid als [naam bedrijf], betekent dat deze als een eigenstandige bedrijfstak moet worden beschouwd. Hierdoor is een vergelijking met pensioenregelingen bij andere bedrijven in de metaalindustrie niet relevant.
De Raad wijst erop dat volgens vaste rechtspraak het werkgeversaandeel in de pensioen- en vutpremie alleen kan worden meegenomen in het maatmanloon als de werkgever een hoger bedrag aan premie heeft betaald dan gebruikelijk is in de bedrijfstak. In dit geval is vastgesteld dat [naam bedrijf] een eigen CAO en pensioenfonds heeft, wat de conclusie ondersteunt dat de werkgever geen meer dan gebruikelijke bijdrage heeft geleverd. De Raad bevestigt dat de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin het bezwaar van appellant ongegrond werd verklaard, terecht was.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is gedaan op 30 december 2011, en de Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De beslissing is openbaar uitgesproken en de Raad bevestigt de aangevallen uitspraak.